Bij anderen zal het leven niet veel anders zijn dan bij mij: knippen en plakken, scheiden en verbinden. Het begon met de oerscheiding, de celdeling van het bevruchte eitje in moeders buik. Negen maanden later de geboorte. Dat is de eerste separatie tussen mij en haar maar we blijven verbonden in symbiose. Vervolgens de tweede separatie, het doorbreken van de symbiose doordat ik en zij niet enkel van elkáár houden. Nu is het vooral de taal – lieve woordjes en harde woordjes over en weer – die ons verbindt. En tenslotte de derde separatie: ik zorg voor mezelf zonder haar hulp en met hulp van anderen. De verbintenis is onze gezamenlijke historie.
Ergens in dat traject van knippen en plakken vraagt elk normaal begaafd mens zich vroeg of laat af ‘wie ben ik?’ Er is niet aan te ontkomen. En een dingetje dat je even erbij doet is het ook niet, je bent onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp tegelijkertijd. Uiteraard stelt iedereen zich die vraag op zijn/haar eigen manier. In stilte of hardop, met of zonder studie, met horten en stoten of geconcentreerd, met of zonder lidmaatschap van een -isme, met of zonder geloof in ‘iets’. Ziedaar de erfelijke aandoening ‘spirituele ontwikkeling’, overdraagbaar van moeder op kind.
Spirituele ontwikkeling is het stellen van de vraag ‘wie ben ik’ plus het bijeenharken van een antwoord. Het handige van deze definitie is dat ze amoralistisch is, waardevrij, en dat ze niemand uitsluit. Het lastige van de definitie is dat ook terroristen en Akelige Sekte-leden eronder vallen (die mensen hebben namelijk een duidelijk idee over wie ze zijn). Dat is lastig omdat we moeten erkennen dat spirituele ontwikkeling niet per sé een groot goed is.
Hoe dan ook, er zijn wereldwijd allerlei manieren en technieken ontwikkeld om de vraag ‘wie ben ik’ enigszins methodisch aan te pakken. Een greep: concentratie op een mantra of een mandala, sjamanistisch ritueel, filosofisch tweegesprek, devotie, paradoxen oplossen, astrologisch consult, abonnement bij de sportschool, contemplatie op een deugd, literatuurstudie, mindfulness training, je-bent-wat-je-eet dieet, groepsgesprek, hypnotische regressie, ascetische discipline, intrede in woon- en werkgemeenschap, psychoanalyse, pelgrimage naar een ver oord.
In de lange historie van het boeddhisme zijn bijna al die technieken/methodes terug te vinden. Dat is niet verwonderlijk voor een -isme dat zichzelf karakteriseert als het ‘achtvoudige pad’. Achtvoudig! Dat zijn acht celdelingen. Dat is geen pad meer, het is een netwerk in moeder Dharma’s buik.
Taigu zegt
Een originele benadering; altijd welkom!