Chef hoorde zondag een klassiek geschoolde jonge bariton zeggen dat deze als kind al zong en nooit is gestopt. Alle kinderen zingen, zei de bariton, maar de meesten stoppen er door omstandigheden mee. Chef kan zich niet meer herinneren of hij als kind in zijn eentje zong. Misschien een liedje meezingen, maar niet zelfstandig teksten verzinnen. Of is meezingen ook zingen.
Chef zingt tegenwoordig vaak mee. Als hij achter de pc gezeten de krant samenstelt zet hij een van de in de computer opgeslagen cd’s op. De meeste songs kent hij wel. Vandaag speelde hij rock en pop af, Engels en Nederlandstalig. Gisteren Vivaldi, Dylan, Chet Baker en Cohen. Muziek inspireert hem. De buren aan de overkant van de Kloosterbunker zullen wel denken als ze Chef zien zingen- als ze hem met een verrekijker bespieden. Ze zien zijn mond bewegen en af en toe ook een arm als hij mee beweegt op het ritme. Maar ook als Chef door de Bunker loopt zingt hij: frasen van liedjes. In de badkamer nooit en ook niet op de wc.
De vriendin van Chef zingt ook, maar altijd de twee eerste zinnen van een liedje. Ze zingt onverwacht, Chef schrikt daar vreselijk van. Hij verwacht zo’n uitbarsting niet. Op straat komt Chef soms ook zingende mensen tegen, meest volwassenen. Laatst nog een passerende vrouw toen hij bij de viskraam stond. Niemand keek er van op, toen zij zingend passeerde. Zo mooi. Eigenlijk zou er een boeddhistisch zangkoor opgericht moeten worden. Onder de zestigduizend Nederlandse boeddhisten zijn zeker wel geschoolde stemmen te vinden. En wat muzikanten. Gloria Boeddha, meerstemmig.