Er valt geen gemor te horen, maar ze staan er wel. Een stuk of zes boeddhabeelden in de logeerkamer, de Goelagarchipel van de Kloosterbunker. En de andere boeddhabeelden in de redactieruimte van het BD doen er ook het zwijgen toe- ze zijn bang te worden verbannen.
Chef kreeg ineens genoeg van al die beelden om hem heen. Het grote boeddhabeeld op de altaarbank kon geen vin bewegen, zoveel van die beeldjes stonden er omheen gegroepeerd. Chef zelf kreeg het er ook benauwd van. Een beeldje hier, een stoepaatje daar, voor je het weet wordt het een kermis. Allemachtig. Het begint al bij binnenkomst- in de hal hangt een houten boeddhakop. En verder overal in de Kloosterbunker- behalve op het toilet, maar dat komt alleen omdat daar geen tafeltje in past. Chef had nooit kunnen denken dat hij zo gemankeerd zou raken door al die beelden.
Ze komen uit verre landen, ze zijn van hout, brons, keramiek, steen, ijzer en glas. Groot en klein. Van een paar euro tot wel duizend. Ze zijn hem door lieve mensen geschonken, om hem te bedanken, te eren, blij te maken of zomaar. Chef nam ze liefdevol in ontvangst, al werden het er wel erg veel. Vroeger had Chef een tuin, daar kon hij ze wel huisvesten. Nu zijn ze inpandig. Chef kan de beelden nooit wegdoen of weggeven. Hij heeft dan het gevoel die goede gevers te schofferen. Je kinderen doe je ook nooit weg. De beelden herinneren hem aan periodes in zijn leven- soms afgesloten, soms levend. Hoe lost dit probleem zich op. Zal Chef zelf in zijn Goelag gaan zitten en de Kloosterbunker aan de beelden overlaten? Hoe zal zijn omgeving dat ervaren?
Vanessa zegt
Mijn tuin zou nog wel een beeldje kunnen huisvesten, mocht adoptie ooit ter sprake komen. :)