Het is jaren geleden dat Chef dat gevoel ervoer: het zondagsgevoel. Het was er ineens, hij riep het niet op. Sommige dingen overkomen je gewoon, zoals verliefd worden. Gistermorgen stapte hij al vroeg in de auto, om op weg te gaan naar een afspraak in het buitenland, toen hem dat overviel. Dat slaperige, lome, luie gevoel. Nauwelijks te beschrijven, je moet het ervaren. Net uit je bed gelukkig zijn met alles wat is. Dat. Brood bakken, de geur van versgebakken brood in huis. Als kind in het gras liggen, terwijl moeder Grietje binnen het eten klaarmaakt met pudding na en vader Frans naar een klassiek moppie (muziek) luistert. Dat gevoel.
De zondagmorgen begon al traag. In de auto knoopte Chef een losgeraakte leren veter van een bootschoen vast. Dat ging langzaam, de schoen is nieuw en de veter weerbarstig. Hoewel vroeg scheen de zon al op en in de auto. Rijdend door de straat nabij de Kloosterbunker zag Chef een jonge vrouw met een hond, de lijn slap, de hond traag. De kleding van de vrouw nonchalant. Een fietser stak over, Chef gaf hem voorrang hoewel de haaientanden dat niet vereisten. Verderop twee jonge vrouwen die een kinderwagen voortduwden als in een vertraagde film. Chef voelde zich senang. Zeventigduizend mensen wonen er in deze wijk van Bunkerstad, maar rust en stilte.
De diesel liep soepel. In tijd en afstand een stuk verderop zag Chef in een dorpje een man lopen die net zijn brood had gehaald bij een boulanger. Chef kende de man, een voormalige zeeloods. Nu wit haar, iets gebogen, toch stond er geen wind. Onderweg reed chef door maisvelden, als joekels zo hoog, die kolven. Een kerkklok luidde, zonder dat Chef kerkgangers zag. Hij rook de geur van versgebakken friet.
De hele dag hield het zondagsgevoel aan.