De Nijkerkse predikant Edward van der Kaaij zegt dat Jezus niet heeft bestaan. De orthodoxe Gereformeerde Bond protesteert. Maar gezien vanuit de driehoek religie-macht-spel is de Bond met haar klacht ontrouw aan haar eigen traditie en ook nog moderner dan ze zelf wil zijn.
Volgens het blad van de Gereformeerde Bond, ‘De Waarheidsvriend’, tast Van der Kaaij het belijden van de kerk aan. Het bestuur van de Bond wil van de top van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) weten hoe ‘de tucht gestalte krijgt, als dwaalleer de fundamenten van de kerk probeert aan te tasten‘.
Van der Kaaij ontdekte speelruimte in zijn religie, schrok daar aanvankelijk zelf van, maar speelt nu een nieuw zingevingspel. Hij doet dat ondanks de gevestigde betekenisgeving die als Waarheid en Belijden verdedigd wordt door de Bond, een organisatie die al sinds 1906 dwaalleer bestrijdt.
Hoewel de Bond hoeder is van een voor-moderne kerkelijke traditie, is ze om drie redenen verrassend modern:
1.De Bond is ontstaan als product van de modernisering waar ze zich tegen afzet. In dezelfde tijd begonnen orthodoxe christenen in de Verenigde Staten zich fundamentalisten te noemen, vanuit eenzelfde protesthouding. Fundamentalisme is een modern verschijnsel.
2.De Bond is ook modern als effectieve lobbygroep. Modern is het geloof van de Bond in de maakbaarheid van samenleven, inbegrepen de kerk en haar leer. Men weet bij de Bond bijzonder goed hoe de kerkelijke organisatiehazen lopen. In het fusieproces van de PKN heeft ze haar invloed in de kerk weten te vergroten.
3.En verder is de Bond modern omdat ze het geloof afhankelijk maakt van het wetenschappelijk bewijs dat Jezus bestaan heeft.
Kijken we vanuit de driehoek religie-macht-spel, dan krijgen deze nieuwe Nijkerkse Beroeringen een andere betekenis. Macht is het vermogen het gedrag van anderen te beïnvloeden, zelfs tegen hun wil. De Bond probeert macht uit te oefenen, want ze vindt dat Van der Kaaij geen predikant mag zijn in de PKN.
Vanuit het idee dat religie moet worden aangestuurd, is de driehoek religie-macht-spel voor de Bond een gevarendriehoek. De gebruikte termen – waarheid, belijden, tucht, dwaalleer, fundamenten, aantasten – geven het referentiekader van de Bond aan. Macht en religie zijn haar vertrouwd, maar spel is haar vreemd.
Spel is namelijk niet aan te sturen. Wie speelt, hanteert tegelijk meer ordeningen van de werkelijkheid, ook in de zingeving. Zo gezien is spel toevallig wel de oerhouding van religie. Maar macht en orthodoxie houden van eenduidigheid. Spelen met alternatieve visies is daarom al snel ketterij en dwaalleer.
Het protest van de Bond laat het weer eens zien: Het is de valkuil van elke religie dat de speelruimte wordt beperkt ten gunste van de uitoefening van macht. Eenduidigheid is de zondeval van de religie. In de meeste religies zijn macht en spel daardoor tegenpolen.
Bij de machtspool ontstaat de zekerheid van De Exclusieve Waarheid, vergezeld van een organisatiestructuur die zorgt voor in- èn uitsluiting. De eigen visie wordt gezien als maatgevend voor anderen. Wie speelt met alternatieven wordt veroordeeld als bedreiger van de Waarheid. Men is fel tegen spel.
Bij de spelpool wordt de vrijheid gekoesterd om met oude en nieuwe betekenisrepertoires te spelen. Wie in vrijheid zoekt, kan op een gegeven moment zelfs tot de conclusie komen dat de stichter van zijn godsdienst niet heeft bestaan. De vrije zoektocht staat voorop. De gestolde norm krijgt tegenspel.
Ironisch genoeg speelde de Reformatie – voor de Bond hèt referentiekader – zich tussen de twee polen van macht en spel af. De hervormers waren kampioenen van het vrije spel van betekenisgeving, profeten tegen de macht van de institutie van hun tijd.
Conclusie: De Bond is niet Reformatorisch genoeg. En ook nog veel moderner dan ze zelf wil zijn.
Nijkerk betekent toch Nieuwe Kerk?