In Nederland is er veel aandacht voor opvoeding en onderwijs. Dat is meestal niet vanzelfsprekend in een cultuur waar geld en economie allesbepalend is. Goede zorg voor het kind is ook de belangrijkste investering in duurzaamheid. Hoewel steeds meer mensen het belang daarvan inzien, speelt duurzaamheid nog vaak een ondergeschikte rol bij het maken van economische keuzes.
Het kind streeft onbewust naar duurzaamheid, die de energiebron is voor zijn verwondering en nieuwsgierigheid en daarmee ook van zijn vindingrijkheid. Het kind probeert alles uit en komt door trial and error tot diep gewortelde levensinzichten, die het zijn hele leven houvast zal bieden. Die vormen zijn innerlijke zekerheid om ook in crisissituaties overeind te blijven. Deze existentiële rijkdom verwerft het door spel en samenspel, door voorbeelden van anderen en waardering van anderen. In zijn jeugdavonturen leert het kind zich thuis te voelen in zijn leven. Wie als kind geen verantwoordelijkheid draagt en geen waardering krijgt, zal er als volwassene ook niet mee leren werken. Wie als kind geen vrienden leert kennen, zal op oudere leeftijd ook niet met vriendschap om kunnen gaan. Wie als kind geen dankbaarheid ervaart zal zich gemakkelijk blijven beklagen.
Het beseffen van grondwaarden zoals verwondering, nieuwsgierigheid, vriendschap, dankbaarheid en verantwoordelijkheid is geen verstandelijk proces, maar een groeiend inzicht op het affectieve en relationele vlak. Het kind ontdekt deze waarden in zijn eigen zoektocht door spel en samenspel. Dat ouders en opvoeders hierbij het goede voorbeeld moeten geven hoeft geen betoog, maar zij krijgen vaak te weinig ruimte voor hun taak.
Ouders staan onder tijdsdruk van hun werkzaamheden en plichten. Het grote aantal echtscheidingen vormt ook een gevoelige breuklijn in het gevoelsleven van hun kinderen. Gelukkig worden ze meestal door hun grootouders opgevangen, maar helaas lang niet altijd. Opvoeders krijgen onvoldoende waardering. Lage inkomens en bezuinigingen in het onderwijs drijven jonge energieke leerkrachten ertoe hun toekomst in het bedrijfsleven op te bouwen. Dit betekent een groot verlies aan kostbare investeringen. Affectieve energiebronnen, die we juist in het onderwijs nodig hebben, gaan verloren en het affectieve inzicht in het kind wordt overgenomen door rationele kennis over het kind.
Het kind verschuift als subject van liefdevolle waardering naar dat van wetenschappelijke kennis. Met het negatieve resultaat van dit rationele opvoedingsbeleid wordt dan de nieuwe minister van onderwijs na vier jaar geconfronteerd. Deze verslechtering is nog rampzaliger in de jeugdzorg die gericht is op het herstel van affectief verstoorde jongeren. Ze komen wel onder controle te staan maar ervaren te weinig de persoonlijke betrokkenheid. De huidige spanningen tussen kinderen die niet goed mee kunnen met de zogenaamde “normale” kinderen maakt de verwarring over de opvoeding des te groter.
De toekomst van onze kinderen wordt vooral beheerst door een sterk intensief denken over het kind maar te weinig door een meeleven met de affectieve ontdekkingsreis van het kind. Het denken over het kind wordt ook nog eens vervuild door de economisch context. Als ouders zich zouden realiseren hoeveel hun kind gekost heeft aan geld en uren, dan zouden ze versteld staan. Dan zouden ze er wellicht nooit aan zijn begonnen, want dat zou onbetaalbaar zijn geweest. Toch hebben ze met hun beperkte inkomen hun kind goed weten groot te brengen. Een rationeel verslag hiervan door een accountant zou volledig vastlopen. Het kind is de drager van onze toekomst en vormt de grondslag van duurzaamheid. Het gaat om een levensproces op existentieel niveau en verloopt niet volgens een economische wetmatigheid.
Bron www.pauldeblot.nl