Op het balkon van de redactieruimte groeien in een bak met bamboe rare planten. Ik zag ze nooit eerder. Mensen die de redactie bezoeken rennen er gelijk heen om die vermeende vreemdsoortigen uit de bak te rukken. Onkruid, roepen ze. Nee, niet doen, zeg ik ze. Laten staan die planten. Het zijn mijn vrienden. Wispelturig en krachtig. Eigenzinnig ook. Tegen de stroom in. Vreemde kostgangers, daar hou ik van. Ze staan niemand in de weg.
Elke dag kijk ik hoe ze zich ontwikkelen. Ze doen zo hun best om mij te plezieren. Eentje laat een groen slingertje zakken en is op weg naar het beton. Van de andere worden de bladeren steeds groter. En nog een is aan het knokken met de bamboe, wil ruimte hebben. Die bamboe wint, dat weet ik zeker. Heeft een groot ego, is sterk. Maar je weet het nooit.
Onkruid, roepen de bezoekers. Volgens Wikimedia is onkruid een op een bepaalde plaats ongewenste plant. Deze planten kunnen wild of verwilderd zijn. In principe kan elke plantensoort een onkruid zijn. Maar sommige soorten worden vaker onkruid genoemd dan andere. Dat komt doordat deze soorten pioniersplanten zijn, wat betekent dat ze zich thuis voelen op een bodem die open ligt of bewerkt wordt.
Blog http://marjitatekent.blogspot.nl
Er is geen biologische definitie van een onkruid. Wat men als ongewenst beschouwt, is afhankelijk van de situatie. Als een plant in een tuin of park zich te snel uitbreidt, zou zij een onkruid genoemd kunnen worden.
Als mijn groene vrienden op een andere plaats hadden gestaan, hadden ze het loodje gelegd door een schoffel of een zootje gif. Wij mensen bepalen waar wat hoort. Okay, ik kan me voorstellen dat op een akker met aardappelen of graan geen vreemde planten moeten groeien omdat de oogst dan kan mislukken. Of dat in een weiland gras en klaver groeit maar geen vreemde kostgangers die de koeien of schapen ziek maken. Dat heet beheer.
Dit is een column van niks, het gaat nergens over. Ik kwam op het idee over die groene logees te schrijven, omdat ik vandaag op een eeuwenoude begraafplaats het graf van mijn moeder bezocht. Een zandbed met een kleine steen met haar naam erop en nog een beetje tekst. Meer niet. Dat is waar ze begraven ligt. Geen betonnen randen, geen afbakening, geen gravel. Een heuvel tussen mos, bomen en planten. Regenbuien vormen gootjes in dat mooie, zware donkergele zand, dat nergens anders dan daar voorkomt, konijnen graven er holletjes. Ik vermoed omdat ze worteltjes van planten lekker vinden. Van een olifant die mijn dochter op het graf heeft gezet, is een oor afgebroken. In een tegen een boom gespijkerde nestkast, tegen het graf van mijn moeder aan, piepen jonge vogels en tikken met hun snaveltjes tegen de houten schotjes. Morning has broken. Dennenappels liggen op het zand zoals ze vielen. Er is geen tuinman die schoffelt of harkt. Ik kijk en luister tevreden. Nergens op de hele begraafplaats is een graf zoals dat van mijn moeder. Een ongraf. En niemand die zich er druk over maakt. Wat heerlijk.
Een paar uur eerder was ik in een kamer met een zeer oude vrouw. Ze gaat dood, eet en drinkt nauwelijks meer. Ze is niet alleen, haar kinderen en aanhang zijn bij haar. Ze zijn lief voor haar en zorgzaam. Toen ik afscheid van haar nam opende ze haar ogen en ik opende de gordijnen voor het raam. Dan kunt u de vogels zien, als ze langs vliegen, zei ik.
Dit is aflevering 26 in een serie columns van Joop Hoek.
Moge iedereen gelukkig zijn, juist zonder on.
Sjoerd zegt
Dit vind ik erg mooi Joop, heel erg mooi!
Connie Franssen zegt
Mooi Joop, dank je wel!