Het was eigenlijk te guur buiten voor de Oude Chef, ook wel de Goedmoedige Reus genoemd vanwege zijn imponerende gestalte. Maar hij moest eruit om de accu in de oude auto weer een zetje te geven, op te laden, had er al tweeëneenhalve week niet mee gereden. Moest de takelwagen komen, de accuwacht?
Alvorens de Kloosterbunker te verlaten bad Chef tot niemand eigenlijk: ‘Almachtige, geef de accu kracht. Dank.’ Eenmaal bij het voertuig aangekomen werd Chef nerveus, zou het gebed verhoord worden? De sleutel in het contact, een zeer korte aarzeling en het hart van de auto pompte dat het een lust was.
De rit ging langs de begraafplaats Crooswijk, de Bergweg op, en een korte stop bij de oliebollenkraam van Richard Visser voor een bestelling. Een jongen van een jaar of twaalf kocht er een appelbeignet en pinde het verschuldigde bedrag. Chef kocht ook appelbeignets maar bakt ze als zoon van een bakker zelf lekkerder.
De rit ging door Bunkerstad waar altijd alles opgebroken en verbouwd wordt. Lichtjes voor de naderende Kerst twinkelden Chef tegemoet aan huizen en horeca. Vrede op aarde. In het Kralingse bos zat de ooievaar uit verre landen op een door mensen aangelegd nest.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!