Enkele dagen geleden, nog voor Pinksteren, zag ik drie mannen met oranje hesjes in lage struikjes in het plantsoen hier tegenover zoeken. Ze zochten echt op de vierkante meter en bewogen nauwelijks. Af en toe bukten ze en haalden iets uit de grond tussen de struikjes vandaan, groen van kleur, ik vermoed ook een plantje. Dat werd op de tegels gegooid. Een man had ook iets in een hand, het leek op een apparaatje. Het zoeken, zo noem ik het maar, duurde een uur of vier en was heel nauwkeurig, zoals ook een plaats delict door rechercheurs wordt afgezocht. Met een kruiwagen werd het verzamelde groen afgevoerd.
Wie waren die mannen? Waren ze op zoek naar zeldzame planten? Waren ze op zoek naar vernietigende planten die andere planten de nek omdraaiden? Eigen planten eerst? Ik weet het nog steeds niet.
Het deed me denken aan een gebeurtenis van lang geleden toen ik als onderzoeksjournalist bij een dagblad werkte. Een collega van mij, een redacteur economie, een ietwat vreemde man net als de rest van de redactie, ging op een dag de natuur in, zette vier stokjes in de aarde, spande er een touwtje tussen zodat het een vak werd van een vierkante meter. Daarna zocht hij wat er allemaal groeide en aanwezig was in dat vak en schreef er een artikel over.
Die gelijkenis trof mij. Zoeken en vinden. Ik schrijf er nu een tekst over.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!