Ik was er al een tijdje naar op zoek tot ik het gisteren in de inloopkast in de Kloosterbunker vond toen ik mijn winterkleding tevoorschijn haalde: het geurpotje. Opgeborgen in een krat waarin ik nooit kijk. Ik kreeg het decennia geleden van mijn zoon voor Vaderdag en regelmatig stak ik het waxinelichtje in het potje aan dat de ruimte met water met druppels geurstof verwarmde. Altijd lekker. Tot ik het opborg.
Ik moet wel zeggen dat mijn Vaderdagvieringen voor mijn kinderen, in tegenstelling tot de Moederdag, ietwat problematisch waren omdat ik ze commercieel vind -die vieringen- en ik er dus niet echt mee bezig was. Bovendien noemden mijn kinderen mij gewoon Joop en geen vader.
De dag voordat Vaderdag er was begon mijn zoon mij te manen. Je hebt nog twee uur, Joop, om je wensen bekend te maken anders krijg je wat ik zelf uitkies voor jou. Af en toe lag er een briefje van hem op tafel met: Spoed. Dat zelf verzinnen deed hij dan ook, soms kreeg ik een grote goudvis voor in de vijver, maar op een Vaderdag ook dit potje. Ik weet niet waarom ik er de laatste tijd zo aan moest denken, misschien nostalgie of mijn zoon dicht bij me willen hebben.
Ik heb nog Waxinelichtjes en geurstof en voldoende water. Dus de Kloosterbunker wordt een geurige ruimte. Noem het maar een verlate Vaderdag. Of Joopdag.
Moedig voorwaarts!