Vandaag belde de postman aan aan de deur van de Kloosterbunker. Ik verwachtte hem al en het pakje dat hij kwam bezorgen. Meestal schelt de postman aan de hoofddeur van het Klooster, benee. Nu aan de toegangsdeur.
Ik wilde de bezorger hartelijk groeten maar zei: goh, wat een groot pak. Ik wist dat er een flacon in zat met een middel om grafstenen te reinigen van mos en vogelpoep. Maar er omheen zaten plastic stootkussentjes en dat zorgde voor extra volume. De postman, toch al geen prater, overhandigde mij de doos en liep weg. Onze hele conversatie bestond uit vijf woorden.
Postbezorgers hebben het druk, bezorgen in een straf en strak tempo. Doe je binnen 30 seconden niet open dan bezorgen ze het pakje bij de buren. Ik vind dat een vreemde gewoonte. Het begrip buren moet je in dit geval ruim nemen, kunnen wel vele etages hoger en honderden meters verderop wonen. Tegenwoordig is het ook link om pakjes van anderen aan te nemen. Er zijn gevallen bekend dat de criminele verzender verhaal ging halen bij de buur ontvanger en beweerde dat die het pakje achterover had gedrukt of spullen had ontvreemd en het gejatte aan de verzender moest vergoeden op straffe van geweld. Los daarvan is het bezorgen bij de buren ook wel vreemd. Hoewel, een goede buur is beter dan een verre vriend.
Mijn vriend Jaap was docent in het middelbaar onderwijs maar zou het liefst postbode zijn. In een mooi uniform, dat was nog zo in die tijd, met pet met daarop het logo van PTT, post, telegraaf, telefoon. Hij woonde in een landelijke omgeving en stelde zich voor dat hij op de fiets de dorpjes afging om daar de post te bezorgen. Waarom was Jaap liever postbode dan docent? Hij was dan op de hoogte van lief en leed van die mensen als hij rouw- en trouwkaarten in de bus stopte. Of post van de overheid en zo. Een dagvaarding. Niet dat hij die kennis kon delen met anderen vanwege zijn ambtsgeheim, dat was juist het mooie van dat postbodeschap. Zien zonder gezien te worden, vond Jaap.
Moedig voorwaarts!
François la Poutré zegt
Hier in Thailand roept de postbode ons als hij bij het hek staat. Er hangt wel een bel, maar dat is waarschijnlijk de enige in de wijde omgeving. Thai doen niet aan deurbellen. Als we niet reageren, omdat we bijvoorbeeld helemaal achterin de tuin bezig zijn, of een siësta liggen te doen, gaat de postbode harder roepen en de toeter van zijn brommer gebruiken. Meestal slaan de honden dan wel aan, maar als zelfs dát niet werkt belt hij ons op om te melden dat hij aan de poort staat. Wekt hij ons uit een siësta, dan sla ik snel een lungi om, loop naar buiten en roep dat ik eraan kom. Dan ga ik weer naar binnen en trek ik iets meer aan, want in je blote bast de postbode te woord staan is niet beleefd. En zo duurt het soms 10 minuten voordat ik het pakje eindelijk aan kan pakken. Als we helemaal niet reageren probeert hij het de volgende dag gewoon opnieuw. Heerlijk, zo’n land zonder “targets”.