Vanmorgen zag ik op de verrekijk een item over corona cavia’s in een opvangcentrum in Friesland. De dieren waren tijdens de pandemie aangeschaft om de eenzaamheid van de eigenaar te verdrijven, maar zijn nu niet meer nodig. Went eenzaamheid? Het opvangcentrum zat mudjevol met deze leuke dieren die nieuwsgierig in de lens van de camera keken.
Ooit had ik als jonge jongen ook een cavia, Johan. Het diertje kon fluiten en was vrolijk van aard. Net als ik. Ik sprak met hem en verzorgde hem goed. Ik woonde toen met mijn ouders in een boerenomgeving waar de kruiden en planten waar Johan gek op was voor het plukken lagen. Dat deed ik ook en in mijn jeugdige overmoed te fanatiek. Elke dag kreeg Johan erg veel groenvoer in zijn kooi. Soms zoveel dat je hem niet meer zag- alleen de kruiden en planten. In het begin at Johan alles op dus ik bleef hem veel voederen. Dat had ik beter niet kunnen doen.
Op een ochtend lag Johan dood in zijn kooi- hij was letterlijke geëxplodeerd door het vocht in al die kruiden en planten. En lag in een plas met zijn eigen vocht, de buikwand geopend. Ik zou zijn gefluit nog lang missen. Tegenwoordig fluit ik zelf. Ook op straat.
Al vele jaren eet ik geen groene verse groenten meer, zoals sla. Ook mijn buikwand is matig. Als mijn enorme lichaam zou exploderen wordt dat een nationale gebeurtenis- op tv, internet en DAB-radio, ook de geschreven pers zou er melding van maken. Kloostergebouw ingestort na merkwaardige explosie, zouden ze melden.
Ik vind het overigens waardeloze figuren, die zo met dieren omgaan. Eens een cavia, altijd een cavia, toch (behalve na explosies).
Moedig voorwaarts!