Kinderen zeggen tegenwoordig niet meer alsjeblieft als ze iets willen hebben en ze dat aan hun ouders vragen. En papa en mama spreken ze aan met jij, zei een moeder van twee jonge kinderen onlangs tegen mij.
Diepgravend in mijn geheugen kwam ik erachter dat ik zelf ook nooit alsjeblieft zeg als ik iets vraag of wil. Ook als kind niet. In de vraag Mag ik dit… ligt dat alsjeblieft al besloten, vind ik, maar het ligt er natuurlijk ook aan hoe je het vraagt, de toon waarop. Er zijn uitzonderingen mogelijk. Je kunt vragen, eisen: ‘Wil je nou alsjeblieft effe je waffel houden’. Maar dat bedoelde de moeder niet als haar kind vraagt: ‘Mag ik een ijsje’ of ‘mag ik buiten spelen’. Alsjeblieft zit daarin verdisconteerd bevestigde een van haar kinderen.
Ik praat vanuit mijn eigen beleving, het kan best zijn dat veel ouders met jonge kinderen nog wel hechten aan Alsjeblieft. Omgangsvormen en taal veranderen voortdurend. Mijn kinderen vroegen nooit als het je blieft. Maar ik kan me nog wel een keer herinneren dat mijn zoon door zijn moeder naar zijn kamer boven in het huis was verbannen omdat hij de sfeer en ons humeur zat te verstieren. Na een half uur zakte aan een touwtje een briefje voor een raam met de vraag: ‘Mag ik alsjeblieft weer naar beneden komen?’ Dit alsjeblieft was bedoeld om ons te masseren hetgeen ook lukte. Hoewel we het hem niet hadden geleerd was hij toch op de hoogte van het bestaan van dat woord.
Er zijn weinig mensen die u tegen mij zeggen. Ja, instanties, maar bij Coolblue zeggen ze gewoon jij, dat hoort bij de bedrijfscultuur. Zelf gebruik ik wel u, uit beleefdheid of respect maar ook om afstand te scheppen. Een hoofdredacteur van een dagblad waar ik ooit bij werkte en die ruimhartig zijn zakken vulde uit de kas die bedoeld was voor onder andere reizen en onkosten van de journalisten, bleef ik meneer en u noemen. Ook al zei hij meerdere malen dat ik wel Piet en jij mocht zeggen.
In het Engels noemen ze iedereen you, mogelijk zijn er uitzonderingen. In Vlaanderen spreken ze iedereen met u aan, zelfs baby’s. Mijn kinderen noemen mij jij, dat vind ik wel prettig. Mijn ouders sprak ik aan met u, mijn moeder meer dan mijn vader. En verder zegt iedereen in mijn familie jij tegen mij.
Moedig voorwaarts!