Zondag reisde ik naar de begraafplaats in Beekbergen. Daar ligt een deel van mijn familie van moeders kant begraven. Zijzelf ligt er ook, naast haar Friese grootouders. En later, als ik dood ben, verhuis ik er ook heen. Ik heb de eeuwigdurende rechten van zes graven, als als ik er word bijgezet zijn er nog twee over. Het is een prachtige begraafplaats aan de rand van het dorp Beekbergen, meer dan 200 jaar oud. Hele oude bomen, erg oude graven.
Mijn moeder zou gisteren jarig geweest zijn en dan is het traditie geworden dat ik haar graf bezoek. Omdat het zondag mooi weer was een dag eerder. Volledig bewust van de reis die ik zou gaan maken, een uur en 17 minuten, verliet ik de Kloosterbunker. In de hal van het complex stond een witte, een meter hoge paal, een desinfecteerder vermoedde ik. De naam van de beheersorganisatie stond er op. Bovenin een ruimte om de handen in te stoppen en onderaan een plek om je schoenen te desinfecteren. Maar dat bleek een pedaaltje (met een logo van een voet) te zijn om het apparaat in werking te stellen. Een gloeiend gevoel van dankbaarheid vervulde mij. Ik betaal wel elke maand een bedrag aan huur waarmee je een basisinkomen zou kunnen financieren, maar de huurders gingen toch mooi ontsmet de lift in of naar buiten. Dat hebben ze toch niet in de arbeiderswijken.
Op de begraafplaats had ik een heel ander gevoel dan andere jaren. Al lopend naar de zes graven kreeg ik altijd een positief gevoel, een verbondenheid-met-mijn-familie-gevoel. De zoon van de moeder. De achterkleinzoon van Marten Johannes en Grietje Barelds. Dat gevoel had ik nu niet, misschien dat dat kwam omdat ik er zonder vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijm, was. Door de corona zijn we fysiek maar niet geestelijk gescheiden. Maar samen in een auto zitten- we wonen apart, nee dat niet.
Ik liep verder over de paden van leem. Merkte hoe leeg ze waren van bladval, er waren ook geen tamme kastanjes te zien, die zo lekker bij spruitjes in de oven smaken en die we jaarlijks raapten. Ik zag veertjes van een vogel die te pakken was genomen door een roofzuchtig type die nam wat hem niet gegeven was.
Ik arriveerde bij de graven en controleerde als een Oost-Duitse ambtenaar de grafstenen. Die waren okay. Over de zes graven groeide mos en de olifant die mijn dochter ooit op het graf van haar oma had neergezet was nog steeds gestolen. Weggenomen zonder gegeven te zijn. Ik controleerde het vogelhuis aan een boom, daar ooit door mijn vriendin opgehangen. Maakte wat foto’s en ging op weg naar de uitgang. De zon scheen maar het was guur, ook in mij.
Pas toen ik op een honderd meter afstand van de begraafplaats langs een berm met bosbesstruiken reed, als mijn moeder en haar kinderen in Beekbergen waren plukten we die vaak, kwam de emotie, besefte ik dat ik bij de graven als een automaat had rondgelopen, de boa van de kerkhoven.
Moedig voorwaarts!
Piet Nusteleijn zegt
Nemen zonder weggegeven te zijn.
De dood is een roofzuchtig type dat neemt zonder dat het weggegeven is. Bij het basisinkomen krijgen we een gratis zorgpas. Zullen we er ook een begraafpas bijvoegen? Voor een warmer gevoel.
Joop Ha Hoek zegt
Het kille gevoel werd, zo bleek later, veroorzaakt door de begrafenis van een jeugdvriend gisteren (corona) en het sterven van een zwager vanmorgen (corona). Zo is alles met elkaar verbonden via een man in een winterjas.
G.J. Smeets zegt
Inderdaad een heel mooie begraafplaats. Daar wil je wel dood gevonden worden.