Als mensen met elkaar praten, is de vooronderstelling dat ze elkaar begrijpen. De gesprekspartners gebruiken dezelfde woorden en gaan er vanuit dat ze allebei aan die woorden dezelfde betekenis koppelen.
Toch kan het gebeuren dat een van de twee zegt: ‘maar dat heb ik helemaal niet gezegd!’. Waarop de ander antwoordt dat het echt wel beweerd is, eventueel met het welwillende voorbehoud: ‘zo heb ik het tenminste begrepen’. Misverstanden kunnen ontstaan omdat aan bijna elke uiting meer betekenissen kunnen worden toegeschreven, zelfs aan 1+1=2. Goede partners zullen beweren dat 1+1=1.
Elk woord en elke zinsnede zijn minder eenduidig dan we in de dagelijkse praktijk denken. Dat gegeven is een doos van Pandora, maar het is ook de schatkist voor ons uitdrukkingsvermogen.
Geschreven taal lijkt betrouwbaarder, vooral in wetten en contracten, maar ook daar verstoppen de betekenissen zich tussen de regels. Soms grijpen we dan naar het woordenboek om toch enige duidelijkheid te verschaffen. Of lopen naar de rechter. ‘Een man een man, een woord een woord’ is een hachelijke uitspraak.
Tegelijk kunnen we veel meer uitdrukken dankzij die overmaat aan betekenissen. Daar moeten romanschrijvers en dichters het van hebben. Journalisten vormen een speciale categorie. Ze hebben als taak begrijpelijk en toch creatief te schrijven, met het krantenkoppen maken als meest riskante opdracht. Columnisten vormen weer een slag apart als het gaat om de omgang met taal.
Publieke debatten illustreren de dubbele eigenschap van de mensentaal, tussen misverstand en verheldering. Een debat heeft een flinke looptijd door de omstandigheid dat gebruikte termen voor meer uitleg vatbaar zijn. Vooral begrippen die op -isme eindigen, zorgen voor eindeloze discussies: fascisme, racisme, seksisme, populisme, nationalisme. Het zijn sowieso termen die overdrijven, generaliseren en uitvergroten. Ook het debat rond corona en mondkapjes puilt uit van tegengestelde betekenisgeving. Mondkapje dragen in een winkelstraat wordt bijvoorbeeld begrepen als permissie om dichter bij elkaar te komen.
Eerst wordt er in debatten veel heen en weer geroepen in een gigantische miscommunicatie. Pas na enige tijd vraagt iemand naar de definities. Deskundigen komen vervolgens aan het woord. De betere onder hen maken de rijkdom aan verwoording zichtbaar. Maar dat betekent niet het einde van het debat, integendeel.
Naast het publieke debat is levensbeschouwing een terrein waarop de manco’s van de betekenisgeving leiden tot misverstand en meningsverschil. Maar ook tot een ongelimiteerd en rijk woordenspel om ervaringen van zinsbeleving te benoemen. Dat speelt vooral als het gaat om het gevoel overstegen te worden door iets dat groter is dan de mensenmaat en dus moeilijk te benoemen is – God, Liefde, Energie, Universum. Dan staat de deur open voor een onbeperkte, vaak poëtische woordenschat. En zijn er ook hier deskundigen die komen uitleggen. Maar ook dan loopt de discussie door, met weer nieuwe vormen van betekenisgeving.
Tot hier gaat het over woorden, maar we zijn nog rijker dan we denken, want beeldtaal voegt nog een extra repertoire toe aan onze betekenisgeving. Als we spreken zit dat al in onze lichaamstaal. Kunstenaars verbeelden op een non-verbale manier. Ook dan ontstaan misverstanden, maar tegelijk kan een hele geologie aan diepere betekenislagen aangeboord worden. Cartoontekenaars vormen een geheel eigen categorie, met een mix van verbeelding, humor, boodschap en vaak ook nog een taalgrapje.
Alle mensen spelen met hun vermogen tot betekenisgeving. Macht stoelt vaak op de eenduidigheid van de simpele betekenisgeving. Dat beperkt het misverstand en vergemakkelijkt de communicatie, maar het is ook een politieke techniek. Slogans en one-liners sturen kiezersgedrag aan met ondiepe taal.
Zo pendelen mensen met elkaar tussen verstaan en misverstaan. Dat heet dan ‘samenleving’. Zoek de betekenislagen van dat woord…