Bour, werd het stadje Bourg-Saint-Andéol in Zuid-Frankrijk genoemd door de Nederlandse campinggasten. Het ligt op de rechteroever van de oude Rhône, de camping is een voormalige kloostertuin met veel hoge bomen, struikgewas en paden waar ooit de monniken liepen te brevieren en er was helemaal niks, alleen stilte. Geen disco maar je kon er wel jeu de boulen. Er waren geen vaste plaatsen, als je arriveerde mocht je van de beheerder, een man uit Marseille, een plek uitzoeken.
Als je ’s avonds voor je tent zat twinkelden er miljoenen sterren boven je hoofd en kwaakten duizenden kikkers op de oever van de Rhône. De mistral loeide regelmatig, sommige mensen werden er letterlijk gek van.
Monniken waren er niet meer te zien in die oude tuin, die zaten in het klooster een stuk verderop.
Ik ben tien jaar elke zomer een maand in Bour met mijn gezin met vakantie geweest. We reden meer dan 1100 kilometer en zongen onderweg liedjes van Corrie Konings. ‘Mooi was die tijd toen wij nog gelukkig waren’. We stonden eerst op een camping met asfalt en luidsprekers in de bomen en wilden daar weg. We kwamen in Bour terecht en even later liepen we bij de ingang van de heerlijke kloostercamping. Een dag later stonden we met onze vouwwagen op een plek bij de Rhône en speelden de kinderen met slakken op rotsblokken. Er waren lianen zodat je je als een aap kon gedragen. De bomen zaten vol krekels en je moest wel tegen hun altijd aanwezige getjirp kunnen.
De Rhône was niet meer in gebruik voor de scheepvaart, kilometers verderop was een dam gemaakt en werd het water afgevoerd door het Rhônekanaal. Zeker wel een keer per week reed ik in de auto met vakantievrienden naar die dam om daar de rubberboot te water te laten en met mijn kinderen dreven we dan via stroomversnellingen en langs uitstekende rotsen uren stroomafwaarts richting camping. Als de sirene ging was het oppassen geblazen, dan werden er sluizen opengezet en steeg het water heel snel enkele meters.
De camping was opgericht door Nederlands onderwijspersoneel maar er stonden niet alleen onderwijzers. Wel mensen die rust wilden. Eentje had een gele caravan die werd de banaan genoemd. We maakten er vrienden, hadden het naar de zin en genoten van het leven.
Het stadje zelf was ook leuk. Met een bistro van Philip, een gekke Fransman die heerlijk kon koken en de deur van zijn restaurant achter ons sloot als wij bij hem kwamen eten. Zodat we volle aandacht voor elkaar hadden. Tijdens feestdagen zaten wij aan lange tafels op straat tussen de Fransen en aten soms vreemde gerechten, zoals gestoomde stierenballen, maar dat wisten we op dat moment niet.
Bour is verleden tijd. Alles is vergankelijk. Sommige vakantievrienden, zoals Leo et Ger zijn dood. Maar als ik aan die periode in mijn leven terugdenk ben ik weer harstikke gelukkig.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.
Henk van Kalken zegt
Leuk het werpt mij als lezer terug op de tijd waarin ik vergelijkbare dingen deed en liet. Het menselijk pakhuis van herinneringen zit vol met gefilterde ladingen. Soms is de ene gefilterde lading leuker dan de andere.