Het was gisteren al donker toen ik op de parkeerplaats van Appie de boodschappen in de auto wilde laden. Er kwam een man op mij af, bleef een paar meter bij me vandaan staan en vroeg: ‘Heeft u wat geld voor een dakloze?’ Zijn directe aanpak beviel me, niks geen aanbod om vals even mee te helpen de vrij zware krat te helpen tillen en dan de vraag te stellen. Nee, hij diende een verzoek in, had geld nodig op dat moment op die plaats.
Ik vroeg hem waarom hij dakloos was. Hij noemde het bekende rijtje: werkloos, partner opgestapt, ellende, hypotheek niet meer opbrengen en in de goot terecht gekomen. Hij had een prettige stem maar bleef fysiek toch op afstand, misschien was in het verleden zijn verzoek om een donatie wel uitgelopen in een matpartij, was hij in elkaar geslagen. En ik heb het postuur van een reus. Ik weet ook niet waarom hij mij benaderde, er liepen meer mensen op die plek.
Het was niet aan mij om zijn verzoek af te wijzen, ik kon hem helpen met wat hij nodig had zonder een gever te worden, meer een deler. Ik zag hem ook niet als een bedelaar. Ik gaf hem geld, wat lief zei hij, en hij verdween door de brede poort die de parkeerplaats van Appie met de buitenwereld verbond.
Het was een bijzondere en liefdevolle ontmoeting. Kort waren we één.
Moedig voorwaarts!