Ik zat met mijn moeder in een tram en was een heel klein jongetje, misschien pas een jaar of vier, vijf. Er zat ook een man met een zeer donkere huidskleur in de tram en ik kon mijn ogen niet van hem afhouden. Ik staarde onbeleefd. Mijn moeder zag dat en zei: ‘Hij is een gewone meneer, alleen zijn huid is wat donkerder dan die van jou.’
Het is al meer dan 60 jaar geleden maar in die tram werd door mijn moeder de basis gelegd voor het afschaffen van mijn wij en zij. Ik heb nooit meer gestaard naar mensen. Ik ben er mijn moeder nog altijd dankbaar voor. Wat enkele woorden je bestaan en gedachten kunnen normaliseren. Het gekke is dat ik nu de situatie in die tram kan beschouwen als een buitenstaander. Ik zie een moeder met een klein jongetje die tegen haar zoontje zegt: ‘Hij is een gewone meneer, alleen zijn huis is donkerder dan die van jou.’
In deze dagen, met racisme op het voetbalveld, haat in de maatschappij, moet ik regelmatig aan die tramrit terugdenken.
Over wij en zij. In De Wereld Draait Door lieten ze een Zweeds filmpje zien. In een ruimte waren met krijtlijnen op de vloer hokjes geschilderd. Ze werden bevolkt door gelijkgestemden, mannen, vrouwen kinderen en ze keken naar maar hadden niets met elkaar. Er was een man bij met armen als scheepstrossen, een gevaarlijk heerschap zo te zien.
Een niet hokjes man had de leiding. Hij zei dat hij vragen zou stellen die soms als heel persoonlijk konden worden ervaren. Zijn eerste vraag was: Wie was vroeger de lachebek op school, zette de boel op stelten?
Er klonk gelach uit die krijtlijn hokjes en mensen stapten buiten die grenzen om zich te mengen. Er werd gevraagd: ‘Wie van jullie is een pleegouder?’ Weer stapten mensen uit hun veilige omgeving, onder wie de man met de gespierde armen. Wie is er gepest, weer vormde zich een groepje. Wie is de pester? En weer stapten mensen uit hun hokje en mengden zich tussen de pleegouders, pesters, verzorgers en anderen op de grote vloer naast die hokjes.
Er waren geen wij en zij meer. De pester begon te janken en werd getroost. De gespierde man was een pleegvader. Het was zo mooi om het te zien. Iedereen heeft een naam.
Moedig voorwaarts!