Deze week lag het netwerk van KPN urenlang plat, en kon het alarmnummer 112 niet gebruikt worden. Op de tv en andere media werd de vraag gesteld hoe dit in godsnaam kon gebeuren en hoeveel doden dit wel niet zou opleveren. De minister was niet geamuseerd-‘ze hadden nog zo beloofd dat het nummer nooit meer zou uitvallen’ en ik werd van het mankement in kennis gesteld via een alert op mijn telefoon. Iemand brabbelde wat in een vreemde taal en er verscheen een tekst dat het alarmnummer gestoord was en of ik in geval van nood een ander nummer wilde bellen. Na een half uur kwam er weer een alert met een nieuw telefoonnummer. Er kwam ook een advies om bij nood naar de dichtstbijzijnde brandweerkazerne of politiepost te gaan om daar hulp te vragen als je huis in brand stond. Wijk- en andere agenten werden de straat opgestuurd, zo ook ziekenbroeders en spuitgasten zodat ze konden worden aangesproken door noodruftigen.
Ik weet echt niet waar in Bunkerwijk een politiebureau is of een brandweerkazerne. De politieposten in de wijken zijn allemaal wegbezuinigd. Vroeger was er in Hillegersberg een brandweervoertuig met vrijwilligers maar die zullen wel dood of gepensioneerd zijn. Er zijn ook mensen die geen mobiele telefoons hebben en ook geen vaste aansluiting. Vrijwel alle vaste telefooncellen zijn uit het straatbeeld verdwenen. Bellen is voor deze kaste dus uitgesloten- voor hen maakt het niet uit dat 112 uitvalt.
Het is natuurlijk verschrikkelijk als 112 niet werkt en je als iemand met een telefoonabonnement een hulpdienst nodig hebt. Dat zeker. Maar ik moest wel een beetje grinniken om de uitval en de gekte en de berichten daarover. Alsof er een atoombom op Veenwouden was gestort. Het land lag verlamd in angst en wachtte ongeduldig af tot KPN witte rook liet zien.
Beelden uit mijn kinderjaren doken op. Soms was er brand in het Oude Noorden waar ik als kind opgroeide. De spuitgasten- vrijwilligers, werden (hoe?) gealarmeerd en renden naar een loods waar een handkar met pomp en slangen stond. Zo renden ze- de kar voortduwend, naar de plek des onheils. Ik geloof ook dat je vroeger meldpalen in de stad had staan, waarmee mensen hulp konden vragen. En verder waren burgers mondig genoeg om zelf de handen uit de mouwen te steken in noodgevallen. 112 bestond nog niet, we waren dat zelf.
Mijn oma had geen telefoon in eerste aanleg, kon niemand bellen en dat vond ze best rustig. Als je haar wilde spreken ging je langs. Soms had ze behoefte aan geestelijke verzorging en vroeg dan aan een van haar kleinkinderen of ze even langs de predikant dominee Goldhelp (je krijgt dit niet verzonnen) wilde gaan om te vragen of hij langs wilde komen.
Wij van de vorige en huidige generaties zijn groot geworden met hulp op aanvraag. Aanrijtijden zijn vastgelegd. De ombudsman waakt over ons. We zijn zelf reddeloos en radeloos als er iets gebeurt wat niet in het gewone leven past.
Voor mij was het uitvallen van 112 een stresstest en mag het wel vaker gebeuren.
Dit is ook een oproep om geen kerkgebouwen te slopen, zodat de klok geluid kan worden en wij op tijd huis en haard in kolonne kunnen verlaten. Ook pleit ik voor het in stand houden van de BB-sirenes die onze bevolking beschermen, in ieder geval waarschuwen. Met een appje in die palen zijn ze ook sprekend te krijgen. ‘Verlaat dit pand, het staat in brand.’ Tot slot zou ik willen adviseren om de ondergrondse schuilkelders van de BB met deze hitte weer open te stellen, als koele grotten in de Himalaya.
En elke straat zou vooraf een 112-uitval-groep moeten organiseren met tanks met bluswater en een auto waarmee zieken en zwakken naar een ziekenhuis vervoerd kunnen worden. Met een vergoeding van 19 cent per verreden kilometer. Zo’n groep kan ook leuk zijn als er geen nood is.
Moedig voorwaarts!