Vorige week was ik bij een groenteboer hier redelijk ver vandaan. Eigenlijk is het geen groenteboer maar een verkoper van groenten en fruit. Ik kocht er groenten voor de erwtensoep. En wees op een knolselderij. Heeft u ook selderij, vroeg ik, want bij Appie wordt die van de knol gekliefd en apart verkocht. Dan is het knol en selderij. De boer keek me nietbegrijpend aan en pakte de knol waar de selderij nog aan zat. Ik pakte uien, hij prei en erwten en nog wat zaken die de soep lekker maken, en deed het in een katoenen tas die ik hem aanreikte. Zwaar hoor, zei de boer en dat was ook zo.
Op weg naar de deur besefte ik het dat het al heel lang geleden is dat ik groenten zonder verpakking had gekocht. Los gestort in een zak. Het was alsof ik in een warm gelukzalig makend bad stapte. Zo puur. Zo mooi. Zo uit de tijd van Ot en Sien, van mijn grootouders. Met paard en wagen, de melkboer aan de deur. Het niet-nu en toch weer wel.
Ik ken deze groenteboer al heel lang, nog vanuit de tijd dat ik vertegenwoordiger in pinda’s en Paashazen was. Het was eigenlijk de bedoeling dat ik alleen grootgrutters als klant had, maar nam de kleine klanten gewoon mee op mijn route. De boer kent mij niet meer en dat laat ik zo. We delen een geheimpje, alleen is hij daar niet van op de hoogte.
Moedig voorwaarts.
Michel Ball zegt
Wat een leuk stuk !