Creperen is vooruitzien.
Wil een historicus recht doen aan de herkomst van het boeddhisme, dan kan hij een boeddhist omschrijven als een hindoe zonder Atman of Brahman.
Wil een biograaf recht doen aan de bestemming van schrijver, dichter, filosoof, surrealist en pornograaf Georges Bataille, dan kan hij hem omschrijven als een mysticus zonder god of gebod.
Hoewel Bataille weinig ophad met het woord mystiek en liever sprak van een innerlijke ervaring, zag hij zichzelf toch als een erfgenaam van de mystieke theologie, die echter ‘afgesneden was van een God en schoon schip maakt’.
Een mysticus in christelijke zin was hij niet, en ook geen theoloog, orthodox of anderszins, maar wel, zoals hij zelf graag zei, een atheoloog. De atheologie heeft ‘alleen het onbekende als object’.
“Iedereen weet wat God voor de groep mensen die in hem gelooft voorstelt, en welke plaats hij in hun denken inneemt, en ik denk dat als de mens de persoon van God op die plaats zou laten verdwijnen, er niettemin iets zou achterblijven, een lege plek. Ik heb over die lege plek willen spreken.”
(https://www.mystieknetwerk.nl/bijlage-georges-bataille-gesprek-met-madeleine-chapsal)
Volgens Bataille, die zich liet inspireren door de postmodernist Maurice Blanchot, is de grondslag van elk spiritueel leven dat het
– slechts zijn beginsel en doel kan hebben in de afwezigheid van heil, in het afzien van elke hoop,
– de innerlijke ervaring kan bevestigen als autoriteit (maar elke autoriteit moet voor zichzelf boeten),
– aanvechting van zichzelf en niet-weten kan zijn.
(De innerlijke ervaring, Georges Bataille, 1989)
Deze grondslag doet denken aan het zenboeddhisme, met name soto, waarin volgens zenleraar Nico Tydeman iedere spirituele ambitie ‘tot op de draad versleten moet raken’.
De grondslag van Bataille doet ook denken aan de mokerslag van een radicaal niet-weten, dat zelfs geen afgrond wil heten. Zo bezien zijn zen en niet-weten beide atheologisch.
Maar een radicaal niet-weten heeft, in tegenstelling tot de innerlijke ervaring die het toch ook is, geen object, dus ook niet het onbekende; geen autoriteit, dus ook niet zichzelf; geen beginsel of doel, dus ook niet de afwezigheid van heil, het afzien van hoop of het tot op de draad verslijten van iedere spirituele ambitie.
Daarom spreek ik liever van lege mystiek, de lege leer, groot ongeloof. Nog liever zeg ik niets (mySstiek) maar pas nadat alles ontzegd is, dat wil zeggen, nooit.
Georges Bataille heeft heel wat gezegd, ook dat hij liever niets had gezegd:
“Ik kan niet wonen in zinnen. Alles wat ik beweerd heb, de overtuigingen die ik geuit heb, dat alles is belachelijk en dood. Ik ben slechts stilte, en het universum is stilte.”
(https://www.mystieknetwerk.nl/georges-bataille-biografie-van-de-innerlijke-ervaring)
“Ik kan niet wonen in zinnen” was ook al geen zin waarin hij kon wonen; nadat hij hem had bedacht bleef hij schrijven of zijn dood ervan afhing, tot het echt niet meer ging.
Dat alle overtuigingen die Bataille geuit heeft belachelijk en dood zijn, ja, daar zit wat in, misschien is dat de gedachte waarin hij woonde, tegen zijn zin. Steeds als ik iets van hem lees krijg ik tenminste het gevoel dat hij krampachtig probeert de wereld op te roepen die hij pretendeert te beschrijven. Zijn God is helemaal geen lege plek maar het Woord waarmee hij die zelflegende plek opvult, telkens weer, dat schiet niet op.
Waarom niemand in Bataille’s zinnen kan wonen? Omdat het grafteksten zijn. Pompeuze tekstgraven: “Ik ben slechts stilte, en het universum is stilte.” Papieren tombes met inscripties voor de te vallene, opgericht toen hij nog fier overeind stond.
Bataille heeft zijn hele leven aan zijn zerk gewerkt. Creperen is vooruitzien.*
* Sommige van die praalgraven zijn best mooi hoor, daar niet van. Kijk maar eens in mijn collectie Citaten Niet-Weten (zoek op ‘bataille’). Blijf er niet in.