Chef was vandaag bij de opticien om zijn ogen door te laten meten. De man keek zorgelijk. Ik adviseer u om ook met het autorijden uw bril te dragen, zei hij. Chef zei dat hij met name op de rijkswegen best nog wel goed zicht had. En in de stad kwam hij niet zo vaak. De opticien bleek een inquisiteur. Als ik u onderweg tegen kom in uw auto en u draagt uw bril niet, dan maak ik een foto van u, zei de opticien. Hij suggereerde dat hij de foto op zou sturen naar het CBR of de Rijksdienst voor het wegverkeer. Chef zei helemaal geen bezwaar te hebben tegen het dragen van een bril onderweg.
U heeft een vreemd kuchje, zei Chef tegen de opticien. Heeft u dit al lang? Sinds een paar minuten, zei de opticien. Chef vertelde de man dat hij al een week vreemd kucht. Dan zal ik het van u hebben, zei de opticien, die bepaald geen lachebekje is. De opticien legde uit dat de koffie in zijn zaak niet te drinken is en hij slechts een kopje per dag onder werktijd drinkt. En als hij vrij is thuis wel vijftien, gemaakt door een machien dat ook de bonen maalt. Door uitdroging in werktijd kuchte hij vreemd. Koffie is heel slecht voor uw ogen, verzon Chef. De opticien luisterde niet. Hij vertelde over een koffiezetapparaat dat uit twee glazen bollen bestaat. In de bovenste doe je de koffie, in de onderste water. Een spiritusbrander verhit het water en maakt de koffie. De opticien leek gelukkig.
Zou ik een John Lennon brilletje kunnen aanschaffen, of passen de slecht zicht glazen daar niet in, vroeg Chef.