De kleindochter van zeevisser Thijmen en ik zaten gisteren op een bankje langs een wandelpad in het Kralingse Bos in Kloosterbunkerstad. We hebben ondertussen al veel plekken in het bos bezocht, maar waren daar nog nooit geweest. Het was echt Hollands zomerweer, prachtige wolken en zon. Op het pad werd gekuierd, zoals ze dat vroeger zeiden. Gezinnen, alleengaanden, verliefde paartjes, moeders met een klein vermoeid kind in een organische houding tegen hun zij leunend. Mensen met honden, een trimmer die de beenspieren strekte.
Sommigen stonden stil bij een waterkraan met de tekst drinkwater. Het grasveld tegenover ons was van eind maart tot oktober verboden voor honden, picknicken mag wel. In de Plas zagen we een eilandje en een lange steiger om aan te meren met de boot. Er lag er één.
We luisterden op die plek naar mooie teksten die zachtjes als woordvlinders vanuit een luidspreker het bos in waaiden. Gekozen door willekeurige voorbijgangers door stop te roepen als een knikker letters op een bord passeerde. Aangeboden door beeldend vormgever Chantal van Heeswijk vanuit een installatie even verderop. Ik koos de letter O van oma. Het is wel een droevige tekst, zei Chantal. Het thema was vergetelheid, een oma die een plissé rok droeg die ze zelf niet had uitgekozen omdat ze dat door vergeetachtigheid niet meer kon. Het ontroerde mij, leidde mij terug naar de laatste levensmaanden van mijn eigen lieve oma.
Ik wilde niets niets zeggen, maar mijn mond praatte zich voorbij is een intieme poëtische voorstelling van Chantal. Normaal gesproken op festivals, jubilea en openingen, nu, door de corona één op één op een bospad. De titel doet me denken aan een item uit het boeddhisme, je spraak bewaken, hoe moeilijk dat soms is. Zwijgen als je weet dat je iemand kwetst met jouw woorden, zelfs al zijn ze waar. Niets willen zeggen maar toch je mond voorbij praten. Boeddhistische praktijk op een bospad.
Moedig voorwaarts!