Omdat ik de afgelopen dagen helemaal mesjogge werd door het alleenzijn in de Kloosterbunker, en ik zelfs gesprekken ging voeren met een hond die ik niet heb en ook nooit tegen een hond zal praten omdat het een hond is en ik met al de honden die ik heb gehad dat nooit deed omdat ik dat stopzinnig vind, zelfs met mijn lievelingshond Quintus bestond de conversatie uit voet, zitten, liggen, af, uit. Nee. Kom.
Ik werd dus helemaal mesjogge en had me gisteren voorgenomen om vandaag naar Dennis te gaan, met zijn heerlijke broodjes, aan de Parkkade nummer 1 in Bunkerstad, en dan met 2 broodjes en een bekertje melk aan de kade van de Maas te gaan zitten. En te genieten.
Het is vanuit de prachtige Ommelanden met de burger trutten wagen (BTW) zoals ik mijn Citroën liefkozend noem, normaal gesproken een half uur rijden. Het kan druk zijn in de stad. Nu sprongen alle verkeerslichten op groen als ik naderde. Het verbaasde mij niks sinds ik me een paar dagen geleden heb uitgeroepen tot een beginnende boeddha, zeg maar de hulpsinterklaas van het boeddhisme. Een boeddha laat je niet wachten als hij in de stroom is, dat hebben ze bij de verkeersdienst in de Bunkerstad goed begrepen.
Ik werd zo gelukkig van al dat groen dat ik naar voorbijgangers begon te wuiven, als een echte heiligman, en ze toelachte. Daar stopte ik mee toen ik drie politiewagens, een ziekenwagen en een vrachtwagen met boa’s achter me aan kreeg en de politie me sommeerde om daar onmiddellijk mee te stoppen, geweld zal worden gebruikt, riepen ze door de luidsprekers.
Ik naderde het Frietpaleis van Dennis en wist al wat ik zou bestellen en wat ik tegen hem zou zeggen en op welke plek ik langs de Nieuwe Maas zou staan om te peuzelen. Het frietpaleis was gesloten, Dennis had al aangekondigd om met vakantie te gaan omdat hij door de corona overwerkt is. Het is iemand van: een man een man, een woord een woord. Nou daar ging mijn bordje patat en de vega hap. Ik reed verder en passeerde diverse take away eetgelegenheden, hartstikke druk. Uiteindelijk slaagde ik: veel uien en geen groente, wel saus, bestelde ik. Dat gebeurde ook.
Op mijn wispelturige reis door de stad viel het me opeens op: kleine kinderen op kleine fietsjes met kleine helmpjes op, naast hun grote eveneens fietsende vader of moeder rijdend, soms een beetje op de stoep, als de auto’s op de Oudedijk te opdringerig werden. Weer wat verder een iets groter kind, in zijn eentje. En in het Kralingse Bos een nog iets groter kind, op weg naar dat weet ik niet. De losgelatenen.
Het is een moedige maar ook angstige poging van de ouders om te leren loslaten. Je kunt niet tot je dood naast je steeds groter wordende kind blijven fietsen, dan krijg je de GGZ, drie politiewagens en een vrachtwagen met boa’s achter je aan en sommeert de politie je daar onmiddellijk mee te stoppen, geweld zal worden gebruikt.
Ik heb zelf de angst van het loslaten ervaren, toen mijn kinderen voor het eerst zelf naar school fietsten of in hun uppie op weg gingen naar daar ginder. Het went nooit. Alleen mezelf loslaten is gelukt.
Moedig voorwaarts!
Henk van Kalken zegt
Beste Joop, op het gevaar af dat je de GGZ, drie politiewagens en een vrachtwagen met boa’s achter me aanstuurt en sommeert de politie me onmiddellijk te stoppen dit op te schrijven, geweld zal worden gebruikt: er IS geen zelf om los te laten.
Joop Ha Hoek zegt
Hoe weet je dat, Henk?
Henk van Kalken zegt
Da’s nou juist het probleem: ik ‘weet’ niets. Ik word steeds beter in weten van niet-weten.