Vanmiddag was ik op weg naar de oliebollenkraam van meesterbakker Richard Visser in de Burgemeester Meineszlaan in Bunkerstad om er een zak oliebollen te kopen. Onlangs hoorde ik dat Visser weer was gearriveerd en dat mensen zijn bollen al hadden gegeten. Onderweg fantaseerde ik hoe ik de eerste oliebol van dit seizoen zou nuttigen, misschien ook wel een tweede, derde, op de plaats delict, met of zonder poedersuiker. Maar er viel helemaal niets te nuttigen, want de luiken voor de kraam waren gesloten.
Onderweg moest ik stoppen voor een rood verkeerslicht, achter een bejaarde, groene Fiat Panda. En ineens kwamen de herinneringen boven aan een tijd dat ik zelf de berijder en eigenaar van zo’n witte Fiat Panda was, ergens in de jaren tachtig. Waarom ik het autootje kocht weet ik niet meer. Het zou nu naadloos passen in de inloopkast in de Kloosterbunker en van Fiat was bekend dat die auto’s al roestten in de folder. En alleen al voor mijn imposante lijf was het te klein. De moeder van mijn kinderen en de twee kinderen zelf moesten er ook nog in passen.
Eigenlijk, ik zeg het heel voorzichtig, reed ik er gewoon voor Jan met de korte achternaam in, voor schut. Ik vermoed dat ik tot de aanschaf ben overgegaan omdat die wagens niks kostten. En ik misschien arm was in die tijd, ik weet het niet meer. Ik kan me nog wel herinneren dat de verkoper in zijn showroom zijn lachen nauwelijks kon verbergen toen ik de auto kocht.
Ik gebruikte de auto ook voor mijn werk als politieverslaggever. Als ik op een plaats delict kwam en mij uit de koets wurmde staarden politiemensen en collega’s mij aan alsof ik uit een maanlander stapte. Enkele collega’s boden aan de portierrubbers met vaseline in te smeren zodat ik weer makkelijk in de Panda kon kruipen.
We gingen ook met het autootje op vakantie, in die tijd naar het Zuidfranse Bourg Saint Andéol. Op de 1100 kilometer lange reis stopten we om de twee uur om even uit te rusten, wat te knabbelen en te plassen. Fiat Pandaberijders kon je herkennen aan de z-houding van het lichaam het eerste kwartier na het uitstappen. Mijn lijf had dan de vorm van de stoel aangenomen en reduceerde mijn lengte van 1.89 meter tot die van een dwerg. Het liep wel ongemakkelijk. Op de camping zelf verzamelden zich tientallen gasten bij de ingang als wij arriveerden. Het pak met vakantiespullen op het dak van de Panda was stukken hoger dan de auto zelf. Wij waren zelf altijd verbaasd over die verbazing.
De Panda was bedoeld als eenvoudige en functionele auto. Het in 1980 geïntroduceerde model werd gekenmerkt door een hoekig ontwerp van de hand van Giorgetto Giugiaro. De Panda werd vooral gewaardeerd vanwege de geringe kosten en de geschiktheid voor het stadsverkeer. Het functionele aspect van de auto kwam onder andere tot uiting in de kleine afmetingen die zorgden voor wendbaarheid, maar ook door verschillende opties zoals een achterbank waarvan een bed van kon worden gemaakt en die volledig uitneembaar was. De voorzetelbekleding en de stoffen dashboardbekleding kon verwijderd worden om deze te wassen. Verder kon de Panda besteld worden met een stoffen roldak dat over de gehele daklengte liep. De auto bleef nog tot aan de introductie van de nieuwe Panda in 2003 in productie. Maar toen reed ik al jaren in een grote, comfortabele Citroën.
Moedig voorwaarts!
Shika zegt
Bij de ster zag je de reklame van: Met de Fiat Panda lach je iedereen uit en vervolgens allerlei voordelen van waarom.
Ik begreep dat niet echt, want volgens mij was het eerder: Met een Fiat Panda lacht iedereen jou uit.
Het verhaal van Joop bevestigt mijn gedachte.
Wulf zegt
En welke vorm hadden berijders nog een tijdje na het uitstappen uit de voorlopers van de Panda; koektrommels als de Fiat 500 en 600 uit de 60er/70er jaren?! Waarbij vergeleken de Panda zeer ruim was…