Als iedereen instemmend knikt, zal een echte boeddhist vragen: ‘Hoe weet je dat zo zeker? Is dit je oordeel of de realiteit?’ Een echte boeddhist is een rebel. En de ware rebel is niet luidruchtig. Integendeel, hij wacht geduldig tot wie de macht van zelfzekerheid gebruikt, zijn zwakke plek toont. Een echte boeddhist is niet zozeer een rebel om het plezier van tegendraads zijn maar om het genot van zekerheid te ondergraven. Als de zelfzekere dan zegt: ‘Ja, maar de Boeddha zei toch dat…’, vraagt een echte boeddhist: ‘Heb jij Boeddha dan ontmoet? En als je hem ontmoette, heb je hem nadien dan ook vermoord?’ Dat laatste is een toespeling op een bekende zenwijsheid over het vermoorden van de Boeddha, en dat vermoorden slaat dan weer op het beeld dat we creëren van Boeddha.
Maar al het voorgaande legt een echte boeddhist niet uit want hij is een stille, vreedzame rebel. Zij het wat koppig. Hij wil de ander niet overbluffen of overtuigen, maar als die niet meer luistert en instemmend knikt, zal de echte boeddhist ook niet verder praten en aandringen. Hij laat de ander liever in het ongewisse. Het ongewisse is zijn favoriete plek, een beetje zijn speeltuin. Een echte boeddhist is een beetje een kind. Maar niet helemaal want hij ziet de ernst in van zoveel mogelijk mensen mee te lokken naar het ongewisse. Omwille van het genot dus van zekerheid te ondergraven maar ook omdat hij gelooft dat het ongewisse een soort verloren paradijs is dat we kunnen terugvinden. Als we allen maar in het ongewisse zouden durven leven. Een echte boeddhist is dus een beetje pervers omdat hij graag het kind in de niets vermoedende ander meelokt. In het geloven in een hemel op aarde is hij dan weer een naïeve dromer.
Een echte boeddhist snapt niets van zichzelf. Daarom lacht hij nogal vaak, soms wat ongepast, maar toch vooral met zichzelf. Hij weet dat hij dom is maar vindt dat niet erg. Het is geen schande om dom te zijn. Een echte boeddhist trapt ook niet in de val stiekem te vinden dat het juist slim is te weten dat je dom bent. Integendeel, hij probeert dan juist nog dommer te worden, nog minder te weten. En als dat niet lukt, zal hij proberen niet te praten over wat hij wel weet. Een kind schaamt zich ook niet als het iets niet weet. Integendeel, een kind wordt daar ofwel nieuwsgierig door naar meer inzicht of het laat zich rustig wegzakken in het ongewisse. In de toverwereld van Alice in Wonderland waar niemand een verklaring heeft voor zijn bizarre gedrag of zich daarvoor schaamt. Wie zich niet schaamt, voelt zich ook niet zondig als hij het de ander onwillekeurig wat moeilijk maakt.
Een echte boeddhist is een christen. Als de paus hem op audiëntie ontvangt, zal hij zijn best doen om iets uit de bijbel te citeren. En als de paus niet onder de indruk is, zal hij een citaat uitvinden, liefst een parabel. Hij zal bijvoorbeeld vragen: ‘Uwe heiligheid, u kent toch die geschiedenis over hoe Boeddha en Jezus mekaar ontmoetten in de hemel? Hoe zij eerst liepen te kibbelen onder welke boom zij zouden gaan zitten, een bodhiboom of een olijfboom. Hoe geen van beiden eigengereid wou overkomen en er op stond dat het de boom van de ander zou zijn. Tenslotte kozen zij een neutrale boom om genoeglijk onder te zitten kletsen. Tot Boeddha plots zei: ‘Zalig zijn de eenvoudigen van geest, zij zullen het Hemelse Rijk binnengaan.’ En hoe, toen Jezus zijn hand opstak, Boeddha hem onderbrak: ‘Vergeef me maar ik was eerst. En de pezige Boeddha sloeg de tengere Jezus op de schouders. ‘Ik bid u om dat eerder boeddhistische citaat niet in de bijbel te laten opnemen. Ik zal u de auteursrechten betalen!’ En Jezus zat dom te giechelen en liet Boeddha in de waan dat hij de slimste was.
Een echte boeddhist drinkt geen alcohol, rookt niet en eet geen vlees. Maar als een koopman hem trakteert op een biertje, zal hij dat niet afslaan. Hij zal ten hoogste om een bier van hoge gisting vragen, om de volle smaak van aarde en gerijpt graan te proeven en om de brouwer en de vriendelijke koopman te eren. Als een Sioux-krijger hem de vredespijp aanbiedt, zal hij die roken. Hij zal wel vragen of het natuurtabak is, zodat hij zo helder mogelijk de geest van moeder aarde in de rook kan zien. En als zijn oude moedertje hem een steak au poivre voorzet, zal hij luidruchtig smakken en zeggen: ‘Ach moeder, zoals jij dit klaarmaakt, zo vindt je het nergens anders op aarde.’ Hij weet hoe verzot moeders zijn op een leugentje om bestwil.
Ruud van Bokhoven zegt
Met verbijstering gelezen dat een boeddhist dom is en niets van zichzelf snapt. Als boeddhist is het niet van belang of je nu geleerd of laag geletterd ben, maar dat je begrijpt wat Boeddha Gautama met zijn les de mensheid wilde meegeven en daardoor juist meer van zichzelf begrijpt en zijn lichaam met respect behandeld.
Een echte boeddhist is een Christen, spreekt over de bijbel en hemel.
Vreemde opmerking voor een boeddhist die niet in een godheid maar in zichzelf geloof, maar met respect voor anders denkenden.
Als boeddhist is het beter geen alcohol te gebruiken, niet te roken en vlees te eten, maar je ben vrij in je eigen beslissingen, omdat iedere actie een gevolg heeft, met andere woorden als je ziek wordt vanwege het roken, dan heb je dit zelf in de hand gehad.
Een boeddhist die hierin een standvastige beslissing in genomen heeft zoals bv geen vlees te eten, is geen vegetariër om vegetariër te zijn, maar om boeddhistiche redenen en er geen dier gedood hoeft te worden als hij wilt eten.
Overigens wie maakt uit of je een boeddhist ben, het is een eigen beslissing, maar verander je innerlijk door deze beslissing?
Een tulp blijft ook een tulp, ook al geef je hem een andere naam.
Al met al is mijn conclusie dat het stuk van Xavier geschreven is uit onwetendheid.
Namasté.
Piet Nusteleijn zegt
Een echte boeddhist ontkent alles; Alle opvattingen.
En dan weet hij het een beetje en gedraagt zich daarnaar. Het betoog van Axvier kan ik volgen. Humor zit erin. Iets wijzigs, iets van opstand. Er is overigens geen boeddhist. Ook geen echte. De echte Sinterklaas bestaat ook niet. De groete!
bolletje zegt
De eerste keer dat ik naar een boeddhistische festiviteit ging, ontmoette ik monnik Eugene. Eugene, met een kaal hoofd en met de rode doeken om.Nou, als dat geen boeddhist is, dan weten we het niet meer.Ik vind hem daar wel cool in, ik kijk er stiekem wel een beetje tegenop. Harde kern boeddhisme. Het harde kern vak.
Ik scheer mijn haar niet weg, want ik ben er niet aan gehecht. Dan hoef ik mij er ook niet van te onthechten.Ik ben niet gehecht aan mijn kleding, dus ik hoef het ook niet aan te passen.
In de tijd van de boeddha, haalde ze die doeken van de lijken af, kookte ze en verfde ze rood. Een nederige manier van je kleden. En het doet me een beetje denken, aan een soort ‘doods cultus’. Ik draag de kleding van de doden. Heftig ! Althans, voor mij is dat dan heftig hé,vanuit mijn cultuur gezien.
Je kan het ook zien als een soort totale ‘CtRL ALT DElETE”. Laat alles achter, ook je uiterlijk en we beginnen overnieuw. Een beetje als in het vreemdelingen legioen. Een nieuwe start.