Vandaag verliet ik voor enkele uren de kloosterbunker om in Bunkerstad alledaagse dingen te doen. Eerst stapte ik binnen bij een Turkse kleermaker om een oud, maar zo prettig zittend jasje te laten verstellen. De rafels hingen aan de mouwen, zakken en zo. De kleermaker zet er nieuwe lederen stukjes op, zodat het jasje weer een tijd mee kan. En ik hoop zelf ook. Mooie dag, zei hij, toen ik zijn atelier verliet.
Dan naar een tuincentrum in Bunkerstad om daar nog wat plantensteunen te kopen voor de sanseveria’s. Eerst naar de afdeling tuinplanten, daar hingen die dingen in een rek. Mooie dag, zei de hovenier nadat ik afgerekend had.
Dan naar de kamerplantenafdeling om een milieuvriendelijk bestrijdingsmiddel te kopen. Sinds ik vorige week planten in nieuwe aarde zette vliegen er zwermen kleine, zwarte vliegjes over de planten en door het huis. Vandaag ging een clivia de vuilbak in omdat de steel was losgevreten van de aardkluit. En de ficus die ik aan het opkweken ben staat er door die vliegjes ook niet al te best bij. Mooie dag, zei de vrouw van de kamerplantenafdeling toen ik de kas verliet.
En zo ging het de hele middag door. Mooie dag, mooie dag, mooie dag. Een man die mij bij de Gamma met een enorm pak zag worstelen vroeg: ‘Zal ik u helpen?’ ‘Nee, hoor, het gaat wel, maar toch bedankt,’ antwoordde ik. Mooie dag, zeiden we gelijktijdig tegen elkaar.
De presenatoren van Het Journaal wensen aan het eind van het journaal ook de kijkers een mooie dag. En als ze samen presenteren zegt de een mooie dag en de ander fijne dag.
Het is natuurlijk niet zo dat de mooiedagzeggers vaststellen dat het een mooie dag is. Het kan best zijn dat het voor de zegger een klotedag is maar dat hij/zij de ander, de ontvanger, een mooie dag toewenst. En dan ook een mooie dag krijgt toegewenst. Dat kan troostend zijn, dan voel je je niet alleen in je verdriet.
Ik heb niet de indruk dat het wensen van een mooie dag een automatisme is. Bij mij in ieder geval niet. Het is een verbale warme omhelzing.
Mooie dag.
Moedig voorwaarts!