Het colbertjasje had ik al twee jaar niet gedragen. Omdat ik naar een feestelijke gebeurtenis moest trok ik het aan. In de zakken een boodschappenlijstje, papiertjes met aantekeningen, spaarzegels, een opschrijfboekje en een verwijzing van de huisarts naar een medisch specialist. Dat en dat moest onderzocht worden, met vriendelijke groet van de huisarts.
Ik was die verwijzing helemaal vergeten. Ik weet nog wel dat ik in die tijd vreselijk verkouden was en het hoesten maar niet over ging en er benauwdheid op de borst was. Ik wilde advies. Ik kreeg direct een puffer voorgeschreven en de longarts moest het lichaam onderzoeken. De puffer heb ik weggegooid toen ik van de apotheek hoorde dat ik daar waarschijnlijk mijn leven lang aan vast zat. En de verwijzing vergat ik. De huisarts kreeg van mij een zesje.
Het was ook niet echt mijn huisarts, maar een van de twintig in dat collectief. Een huisartsenfabriek zogezegd. Mijn echte huisarts tref ik nooit als ik ze nodig heb. Ze werkt halftime en ik heb geen band met haar. Zij kent mij niet. Eigenlijk vind ik dat wel best. Mijn lichamelijke weerstand verhoog ik met tabletten van dokter Vogel die tegenwoordig geen dokter meer mag heten.
Vroeger had ik een huisarts die kwalen en aanverwante zaken ook met je besprak. En zeer terughoudend was in het doorverwijzen naar die en gene. Aan antibiotica had hij een broertje dood. Zullen we het nog een weekje aanzien, vroeg hij dan. Vaak was de kwaal dan over of minder. Hij had een praktijk van 3000 aspirant en echte patiënten, zijn spreekuur liep altijd een uur uit. Niemand klaagde, iedereen was over tijd. Wim heet hij.
Moedig voorwaarts!
-Michel Ball zegt
op je huisarts moet je kunnen bouwen !
Jacob van Keulen zegt
Vroeger was toch veel”beter”