Vorige week werd het overlijden bekend van Daisetsu Tangen Harada Roshi, op drieënnegentig jarige leeftijd is hij vredig ingeslapen. Voor diegenen die hem kenden was hij een geliefde meester. Harada Roshi was dharma successor van Daiun Sogaku Harada die hem na de oorlog adopteerde als zijn zoon. Voor velen is een vader overleden, zegt Zeshin van der Plas, een student van hem. De Nederlandse zenmonnik Zeshin van der Plas was een student van Tangen Harada en verbleef geruime tijd in Japan om daar onderricht te volgen. Zeshin is oprichter van het zen centrum Suiren-Ji, met eerder de hoofdvestiging in Leiden en thans in Bemmel bij Nijmegen
De begeleiding van studenten in de zentempel in Bemmel is naast Zeshin van der Plas in handen van Jisho Geurink, Jiko van Ommeren en Gyogen de Ruijter. Zeshin van der Plas is in 1978 met zen begonnen en is grondlegger van Suiren-Ji. Hij heeft in 1987 de Shukke Tokudo wijding ontvangen en is daarmee opgenomen in de monniksgemeenschap van het Japanse klooster Bukkoku-Ji. Jisho Geurink beoefent zen sinds 1994 en is in training voor Ajari (leraar). Zij heeft In 2000 in Bukkoku-Ji de Zaike Tokudo (lekenwijding) ontvangen en is tot boeddhist gewijd. Jiko van Ommeren beoefent zen sinds 2003 en heeft in 2016 in Suiren-Ji de Jukai-ceremonie ontvangen. Gyogen de Ruijter doet sinds 1986 aan zen en heeft in 1994 zijn Zaike Tokudo ceremonie in Bukkoku-Ji ontvangen.
Teisho door Tangen Harada Roshi op 3 december 1992
Er word gezegd, alleen dan wanneer je het vlees uit de schelp gestoken hebt, alleen dan is de schelp als schaal te gebruiken. Gooi je ballast overboord, alleen dan kun je een voertuig van verlossing zijn. De moedigen onder jullie zullen verlichting vinden ‘in één man (vrouw)’ ‘in één doen’.
Gedurende deze rohatsu sesshin heb ik tijdens de teisho’ s de dagen niet aangekondigd met: Dit is de eerste dag, dit is de tweede dag, enzovoort. Rohatsu is gewoon één dag.
Als je werkelijk vastbesloten bent dan is de rohatsu niet meer dan één meditatie periode. Deze ene ademhaling. De inspanning die je je getroost behoort moedig en vastbesloten te zijn.
En als je oefening moedig en vastbesloten is, is een ontmoeting met sterfelijkheid niet iets om bang voor te zijn.
Hier leer je het sterven meester worden.
De onverschrokkenen zullen verlichting vinden in hun handeling van het moment .
Een niet-boeddhist ondervraagt de Boeddha.
Een niet-boeddhist vroeg aan Boeddha:
‘Ik vraag niet om woorden, noch vraag ik om geen woorden.’
De Boeddha bleef zitten zei niets en verroerde geen vin.
De niet-boeddhist begon Boeddha te prijzen, hij zei:
‘Het grote mededogen van de alom geëerde hebben de wolken van mijn onwetendheid weggeblazen, waardoor de mogelijkheid tot verlichting zich aan mij heeft geopenbaard.’
En na een buiging als dankbetuiging vertrok hij.
Ananda vroeg daarop aan Boeddha: ‘Wat realiseerde deze niet boeddhist dat hij u op deze wijze prees?’ De Boeddha antwoorde: ‘Hij is een renpaard dat bij de schaduw van de zweep al begint te lopen.’
Het commentaar van Mumon.
Ananda is Boeddha’s leerling, en toch is zijn begrip stukken minder dan dat van de niet-boeddhist. Vertel me, hoe verschillend zijn ze, Ananda en de niet-boeddhist?
Mumons gedicht.
Zijn pad is het scherp van de snede, hij rent over de scherpe kanten van een ijsschots. Het is niet nodig stappen te ondernemen, laat je zekerheden los.
Jullie zijn hier bezig je met hart en ziel op de ene ademhaling van dit moment te werpen. Als je als oefening het tellen van je ademhaling hebt, wees dan die ene ademhaling. Als je als oefening het volgen van je ademhaling hebt, Shikantaza. Als je als oefening Mu-ji hebt, stel dan al je vertrouwen in “Mu” geef alles over aan `Mu` alstublieft geef alles, er is geen tijd voor onzin.
Nu is het de tijd om deze stap te nemen.
Gedurende de Rohatsu reciteren we de KAI KYO GE sutra.
Voor de teisho tijdens de gewone sesshins reciteren we Dogens HOTSUGAN MON sutra. (Dogens verlangen naar verlichting). Tijdens de Rohatsu proberen op elke manier die maar mogelijk is voorwaarden te scheppen die het mogelijk maken om je met hart en ziel in het ‘ene doen’ te storten. En om het gemakkelijker te maken, om er bij te kunnen blijven proberen we alles uit te bannen wat eventuele afleiding zou kunnen veroorzaken.
We korten de sutra’s in en reciteren alleen de KAIKYOGE sutra voor de teisho. Maar ondanks dat het een korte sutra is bevat het toch alle vierentachtig duizend dharma poorten.
MU JO JIN JIN MI MYO HO WA
De dharma, onpeilbaar als het universum en subtiel als een dauwdruppel.
Alle wezens zijn Boeddha, alle wezens zijn perfecte harmonie, alle wezens, niemand buitengesloten. En de mogelijkheid te ontwaken tot ‘al deze wezens’ is levensgroot aanwezig. Om dit ‘alle wezens’ te realiseren is grote inspanning nodig. En het is alleen als menselijk wezen mogelijk om zo een inspanning aan de dag te leggen. Daarom zou je alle wezens als mens kunnen zien als je dat zou willen, alle wezens zijn Boeddha met boeddha-eigenschappen en boeddha-wijsheid.
Dankzij je inspanning zal de onmetelijk diepe dharma zich voor je ontvouwen en helder worden. Oefening is nodig, boeddhanatuur is van origine ‘oefening’, boeddhanatuur is adem.
Boeddhanatuur is altijd hier nu dit moment.
Alle wezens zijn precies hier, in mijn buik, (Hara) alle wezens zijn mijn dierbare kinderen. Shakyamuni zei dit omdat het precies zo is. Hij was een man van groot en oneindig mededogen, en uit mededogen heeft hij ons de weg van beoefening gewezen.
En deze weg is precies hier onder je voeten, neem elke stap bewust. Hij zag onze neigingen, jouw stemming, kijk er eens naar en je zegt: “Ja ik geloof het wel, maar ik ben er niet zeker van dat ik het ook kan”. Het lijkt zo ver van mij verwijderd. Zo ver als een ster in het melkwegstelsel. Boeddha zei: twijfel niet, het is mogelijk te zijn die je werkelijk bent. Van het begin af aan is je pad helder en duidelijk. De stap die je er voor nemen moet is deze stap. Buiten deze ene stap is er niets te vinden.
MU JO JIN JIN MI MYO NO HO WA
HYAKU SEN MAN GO NI MO AIOU KOTO KATASHI
De dharma, onpeilbaar als het universum, en zo subtiel als een dauwdruppel, is nauwelijks te doorgronden, zelfs al zou je miljoenen eeuwen de tijd hebben.
Het is tijdloze tijd, eeuwige tijd, eeuwigheid.
Je beziet het van uit een positie van eindige tijd. Daarom is de dharma nauwelijks te bevatten zelfs niet in miljoenen eeuwen.
Gisteren stond er een stukje in de krant over het licht van een ster die pas ontdekt was, maar al vijfhonderdmiljoen jaar geleden geëxplodeerd was. Het licht van die ster bereikte april 1992 onze aarde, vijfhonderdmiljoen jaar eer het ons bereikte. We hebben het hier over snelheid, de snelheid van het licht. De dichtstbijzijnde ster is voor ons de zon. Die staat 149,45 miljoen kilometer van ons vandaan. Het licht van de zon bereikt de aarde in acht minuten. De afstand die het licht in één dag aflegt gaat ons begrip al te boven, en hier hebben ze het over vijfhonderdmiljoen lichtjaar. Eén vonkje licht, vijfhonderdmiljoen lichtjaar. En dit is waar we vertrouwen in stellen, dag in dag uit, afhankelijk van alles wat we zien, alles wat we horen, van alles wat ons aanraakt, alles. We zijn geneigd te geloven dat we alleen datgene waarnemen wat via onze ogen, oren, neus, tong, lichaam en geest binnenkomt.
Rijstepap voor ontbijt, misosoep en bruine rijst voor lunch, restjes van de dag voor diner, dit alles, het stopt geen moment constant dringt het bij ons binnen, raakt het ons, van moment tot moment. De realiteit van dit leven van moment tot moment, is eenheid. Deze ene stap die je neemt, deze ene ademhaling. Het licht van een ster legt een afstand van vijfhonderdmiljoen lichtjaar af en dan bereikt het ons, een vonkje. En het is geen onzin of een twijfelgeval.
Het totale universum, het geheel, alles samen dat ben jij, dat ben jezelf. Dit is het resultaat van onze onderlinge afhankelijkheid. Eén vonkje, wat vreselijk jammer je hier niet bewust van te zijn. Wetenschappers moeten het vastleggen, theoretiseren het analyseren om het te kunnen begrijpen, omdat dat wetenschap is en dat is wat wetenschap doet.
Maar Shakyamuni ’s doel was, ongeacht de manier, het lijden van anderen op te heffen. Het lijden van alle wezens, ze bevrijden van het lijden. Maar voordat hij op zoek ging naar deze waarheid, was hij niet anders dan jij. Hij was net zo één en toegewijd met zijn leven als jij nu bent, elk van jullie zit precies in deze zelfde situatie. Is het niet zo dat je op dit moment een ademhaling neemt?
Ontvang je soms op dit moment geen adem? Ontvang je het niet dankzij alles en voor eeuwig en altijd…?
Daarom is er ook geen excuus om niet alles van je zelf te geven. En het is geen minuut te vroeg te beloven alleen maar dit te doen. Je kunt het vergelijken met optellen en aftrekken. Veronderstel dat je alles ontvangt, wat is er dan te doen dan geven. Je hebt alles en je bent alles.
Als je dit niet ziet dan ben je een hongerige geest die nooit genoeg heeft, meer, meer, meer. Je vergelijkt, en soms ben je in harmonie met alles en jezelf, soms mislukt en inferieur. En is het niet zo dat af en toe het geluk van een ander de bron van jouw lijden wordt? Sommigen van jullie kunnen dit niet ontkennen. En als dat zo is dan zou je willen dat je kon zeggen, “nee, zo ben ik in de verste verte niet”. Je zou willen dat je bij machte was om te zeggen: “De totale hemel en aarde, komen uit de zelfde bron”. Al de ontelbare dingen zijn één, precies hier in mijn buik (Hara). Zo als armen, handen en voeten van de zelfde bron komen en hoofd, hals en romp één lichaam zijn.
De dharma onpeilbaar als het universum, en zo subtiel als een dauwdruppel, is nauwelijks te doorgronden al zou je miljoenen eeuwen de tijd hebben.
Je bent je oefening, die verbonden en één is met deze “grote zaak”. Werp jezelf totaal op deze ene ademhaling verbind je er mee, wees er één mee.
Want het minste geringste onderscheid van voor of tegen scheurt hemel en aarde definitief uit elkaar. Dat minste geringste onderscheid is je onwetendheid, je valse voorstelling van zaken, je op z’n kop waarneming. Graaf deze vastgeroeste voorstelling van het Zelf uit. Blijf één met je ademhaling. Als je dit vastgeroeste idee werkelijk hebt geëlimineerd, dan is alle achterdocht, al het terug grijpen verdwenen. Maar als er nog een minuscuul beetje achterdocht is achter gebleven, betekent dit, dat het egoïstische zelf nog steeds in stand is. Werp je met hart en ziel op het ophelderen van je ware natuur, boeddhanatuur. Die nu de vorm aanneemt van dit menselijke lichaam Een kom rijstepap, een kop warme thee, ken de smaak, ken de warmte, en “kennen” is rijstepap eten, en warme thee drinken. We zouden op het onderwerp van vandaag in kunnen gaan, maar die is in het bovenstaande al in zijn geheel verklaard.
De dharma onpeilbaar als het universum en subtiel als een dauwdruppel, ben jij. Het is nauwelijks te doorgronden al zou je miljoenen eeuwen de tijd hebben.
Maar gelukkig, door wat voor fortuinlijk karma dan ook, zijn we in staat het te horen, we kunnen er naar luisteren, hebben we de kans het te begrijpen, en het ons eigen te maken. Koester de hoop dat de werkelijkheid van de tathagatha je niet ontgaat.
Het is nauwelijks te doorgronden al zou je miljoenen eeuwen de tijd hebben.
Nu is het te horen, nu weerklinkt het, nu kun je er naar luisteren, en bidden dat je gelooft wat je hoort (leest). Geloof in de enige echte tathagatha, geloof in de werkelijke bedoeling.
Het beste is als je het onbevooroordeeld kunt geloven. Door geloof zal je begrip zich uitdiepen, en als je begrip dieper word verdiept je geloof ook. En kun je er niets aan doen dat zazen je hoogste prioriteit word, dat je leven en zazen zich met elkaar verweven. Als dit je overkomt maak je zo’n vreugdedans dat je van pure blijdschap niet meer weet waar je je voeten zet.
Als je in zo’n staat van euforie beland, blijf er dan niet hangen, want als je dat doet dan ben je verloren.
De dharma onpeilbaar als het universum en subtiel als een dauwdruppel. Sta jezelf niet toe dat je stopt of blijft hangen, waar dan ook.
Een niet-boeddhist vraagt aan de Boeddha, ik vraag niet om woorden, noch vraag ik om geen woorden.
Boeddha op zijn onbetwiste plaats, met naast zich Ananda, volkomen één en getrouw met Shakyamuni.
En een niet-boeddhist die Boeddha vraagt: “Ik vraag niet om woorden, noch vraag ik om geen woorden”. Iemand vraagt zo iets niet zomaar. Zo iemand is op een cruciaal punt aangeland. Hij is op een punt gekomen waar hem iets ontgaat, iets wat hij niet kan vatten, dat is onacceptabel voor hem en daardoor staat hij op het punt om het op te helderen. En vraagt dan: “Ik vraag niet om woorden, noch vraag ik om geen woorden”.
Is er leven, of geen leven? Wat gebeurt er na de dood?
Dit zijn de vragen die de meeste mensen hebben.
En van deze vragen, leven of geen leven wordt hij zenuwachtig en wil hier op een antwoord in ja of nee hebben.
Zo raken we verstrikt, gehecht aan één van deze twee antwoorden, er is wel of er is niet, ja, nee.
Sommigen van jullie zijn heel slim door te antwoorden “Het is allebei waar, het een bestaat dankzij het ander, dat wat is, is tegelijkertijd niet.
De niet-boeddhist zegt: “zulk soort vragen stel Ik niet”. Wat ik van Boeddha wil is dat hij mij de werkelijkheid toont, de werkelijke leer. Ik heb niets aan een verklaring of analyse. De niet-boeddhist heeft zichzelf in een hoek gedreven en is verstrikt geraakt in zijn vraag: “Ik vraag niet om woorden, noch vraag ik om geen woorden”.
Boeddha verroerde geen vin. Geen woorden, en niet geen woorden. Er is geen verandering , de Boeddha verroerde geen vin, hij bleef gewoon zitten.
Zou jij Shakyamuni Boeddha kunnen eren, respecteren zonder dat hij antwoordt? Gewoon blijft zitten?
De niet-boeddhist prijst hem door te zeggen: “Het grote mededogen van de alom geëerde hebben de wolken van mijn onwetendheid weggeblazen, waardoor de mogelijkheid tot verlichting zich aan mij heeft geopenbaard. De weg is nu helder en duidelijk, er leken alleen wolken te zijn. In werkelijkheid is er geen wolk aan de hemel.
Als ik op deze manier doorga dan vind je jezelf weer gevangen in mijn woorden. Begrijp de bedoeling van het zwijgen van de Boeddha.
De niet-boeddhist promoveerde, zijn grote twijfel was aan stukken geslagen. Hij was in staat zijn ware wezen te zien.
Denk niet dat de niet-boeddhist boog omdat hij weg ging, net zoals iemand die een hand geeft als hij weg gaat.
Dan heb je jezelf misleid door te denken dat hij als afscheid boog.
Het grote mededogen van de alom geëerde hebben de wolken van mijn onwetendheid weggeblazen, waardoor de mogelijkheid tot verlichting zich aan mij heeft geopenbaard.
En na dat hij uit dankbaarheid een buiging had gemaakt, vertrok hij.
Drie buigingen, negen buigingen, honderdenacht buigingen, probeer er geen antwoord op te vinden of uitdrukking aan te geven.
De niet-boeddhist bleef niet rondhangen omdat er een taak op hem lag te wachtte. Hij was omringd door mensen die door pijn en lijden gekweld werden. Hij kon niet anders dan doorgeven dat wat aan hem geopenbaard was.
Dit is waar oefenen begint, oefenen begint met “zien”.
Als de niet-boeddhist vertrekt vraagt Ananda: “Wat realiseerde deze niet-boeddhist dat hij u op deze wijze prees?”
Ananda is er zo dicht bij, te dichtbij, bij Shakyamuni Boeddha, in de schaduw onder aan de voet van de vuurtoren. Ananda is nog steeds niet in staat werkelijk te vereren en te waarderen. Hij zit nog steeds gevangen in dualiteit, in dit en dat, in ja en nee. Shakyamuni bekrachtigde de niet-boeddhist met zijn zwijgen en liet hem zijn weg vervolgen. Wat realiseerde deze niet-boeddhist dat hij u op deze manier prees?. Wat begreep hij?
Shakyamuni antwoorde: “Hij is een renpaard dat bij de schaduw van de zweep al begint te lopen” . Er is wel eens een vergelijking gemaakt tussen de verschillende zenbeoefenaars en paarden. Een renpaard begint al te lopen bij de schaduw van de zweep. Het volgende paard begint te lopen als hij met de zweep aangeraakt wordt. En het derde type paard begint te lopen als hij geslagen wordt. Het volgende paard begint pas in beweging te komen als de pijn van de zweep tot op het bot toe door- dringt. En zo zijn er verschillende soorten zenbeoefenaars.
Een renpaard begint bij de schaduw van de zweep al te lopen.
Dit paard is helder als een onbeschreven blad.
De niet-boeddhist stierf de grote dood en stortte zich in Shakyamuni ‘s omhelzing. Zo kon hij Boeddha’s teisho helder en onbevooroordeeld tot zich nemen. Als je niet sterft is het onmogelijk om te ontvangen of te accepteren.
Daarom was Ananda ook niet in staat de waarheid te zien, te ontvangen. Ananda houdt nog steeds vast.
Het is al bijna 11 uur, bijna lunchtijd. Gisteren ben ik tot half twaalf door gegaan, maar ik zal zo ophouden.
Alles wat gezegd moest worden is al gezegd. Wie is het die (het) leven ontvangt? Wie ontvangt dit alles? Er is niets wat voor je achter wordt gehouden. Niets wat je onthouden wordt.
Jij zo als je hier zit niets wordt je geweigerd. Er is geen ontkenning. Alles ben jij, en is van je (jou).
“Maar ik zie het niet, ik begrijp het niet”. Dat klopt, maar van dag tot nacht, van morgen tot avond, waar je ook gaat of staat, wat je ook doet of ontmoet… Krijg je geen thee? Krijg je geen rijst? Alles wat je ontmoet is alles. Alles is in elk ding wat je ontmoet. Als je thee drinkt, drink dan alleen thee, als je rijst eet, eet dan alleen rijst. Maar als er maar het kleinste beetje discriminerend onderscheid is, als je je hersens gebruikt om mee te eten en te drinken, onderscheidende discriminerende activiteit, dan is het zo als in dit gedicht.
“Zijn pad is het scherp van de snede hij rent over de scherpe kanten van een ijsschots”. Jij loopt dan op het scherp van de snede, en dan ren jij over de scherpe kanten en punten van een ijsschots. En als je even niet oplet dan val je en breek je je been. Blijf bij je oefening, blijf bij je ademhaling, het is de enige manier. Het is niet nodig iets te bereiken, alleen je houvast los laten, laat los wie je denkt te zijn. Eén stap, het is niet meer dan één gigantisch grote stap. Deze ene stap, deze ene ademhaling, dit ene doen. Hoever gaat één ademhaling, en hoever gaan wij met die ene ademhaling?
De werkelijkheid is dat er niet zoiets is als ademhaling om te doen, en het bewijs er van is dat je het niet kunt vastpakken of vasthouden, je kunt het niet stoppen. Wees één met je adem, werkelijke ademhaling is “ademen, en de adem vergeten”
Dat is je oefening, nu buig ik voor jullie.
Er is geen weg omheen en je zal het stap voor stap moeten doen, stap voor stap is je oefening. En elke stap moet volledig zijn zonder onvolkomenheden. Vul het universum met deze ene stap
Maak deze stap omdat je niet anders kunt, doof je lichaam en geest uit in deze ene stap, dit ene doen, Dapper, puur en oprecht. Je geloof in de grote Dharma is onwrikbaar, geloof, je geloof in de grote Dharma. Dat is je vastbesloten doel, dat is je oefening, waar geloof is de voorwaarde om herboren te worden. De mogelijkheid om herboren te worden, tot leven te komen is hier. Laat dat wat je vast hebt los, hier, nu.
Je kent het verhaal van Ubakukita Sonja: Een van zijn leerlingen komt naar hem toe met de brandende vraag: “Er moet toch een manier zijn om tot verlichting te komen?” Zal je doen wat ik je opdraag? Ja. Dat was een vastbesloten ja, niet een halve ja, maar een ja waar hij zich totaal aan had overgegeven. Dat is de soort vastbeslotenheid die nodig is.
Ubakukita neemt zijn leerling mee naar de boom op de rand van het ravijn. En laat zijn leerling naar het eind van de overhangende tak klimmen. Onder de leerling gaapt een onpeilbare afgrond. Ga aan de tak hangen, laat je linker hand los, laat je rechter hand los. Maar als ik los laat dan val ik te pletter, dan sterf ik. Het is niet meer dan natuurlijk om zo te denken. Je zei dat je zou doen wat ik je opdraag. Laat los. Hij liet los dat wat hij vast had en kon opnieuw geboren worden. Dankzij de kracht van Ubakukita en dankzij de enige werkelijke universele waarheid die inhoudt dat lichaam en geest toegewijd zijn. Lichaam en geest zijn een offer, één met het universum. Op dat moment was er voor Ubakukita bewustzijn, alleen puur bewustzijn, bewustzijn zonder dat er maar iets buiten gesloten van was. Alles veranderde voor zijn leerling, de wereld van tegenstellingen, jij, ik, zij, zelf een ander, Dualiteit is een droom, een nachtmerrie.
De wolken van mijn onwetendheid zijn weggeblazen, waardoor de mogelijkheid tot verlichting zich aan mij heeft geopenbaard.
De wolken zijn weg geblazen, en de waarheid ligt recht voor mij, omdat het enige dat wat is, waarheid is.
Deze ene waarheid, “alleen maar doen”, alleen deze ene ademhaling, alleen dit ene “doen”. Smelt er mee samen, wees alleen dat, alleen doen.
Iets over dokusan (privé-onderhoud).
Ik luid de bel voor jou, ik wil dat je ferm en onbevreesd zit.
Dat is waarop ik wacht in dokusan. Je leeft nu, met de (zielen) bedoeling om dit te ontmoeten. Je leeft nu, en je leeft om te praktiseren, dat staat vast, je leeft enkel en alleen om een ontmoeting met “dit” te hebben. Hoe ver ben je daarmee? Ben je in staat om een werkelijke ontmoeting aan te gaan?
En op zo’n manier dat niets of niemand het veranderen of beïnvloeden kan, zelfs een atoombom, het exploderen van de zon of de aarde niet.
De realiteit van wie je in werkelijkheid bent, je originele hart, je boeddhanatuur is onaantastbaar. Er is iemand geweest die sprak over boeddhanatuur, over ontwaken, over ontwaken en tot realisatie komen van dat wie je werkelijk bent, over zulke zaken sprak hij, de grote zaak van leven en dood.
Toen Shakyamuni Boeddha op de morgen van de 8e december de morgenster zag, die ster waar hij zo’n intieme karmische relatie mee had, ontwaakte hij tot zijn leven, ons leven, leven. Leven tot voor het ontwaken is een andere wereld.
Je kunt stellen dat deze wereld, zijn wereld werd.
Tot het moment van verlichting is de wereld vol van dingen die kapot gaan. Dingen die van ons weg genomen worden, dierbaren waarvan we gescheiden worden. Dingen waarvan we denken dat ze van ons zijn en dan toch verliezen. Deze wereld is vol van kalme rustige momenten die van het ene op het andere moment als een blad aan een boom omdraaien. Zo zijn de dingen zo als ze zijn in onze wereld. Zo was het ook voor Shakyamuni Boeddha tot zijn verlichting. Zo lang je je nog laat beïnvloeden door deze gebeurtenissen, is het onmogelijk een ontmoeting te hebben. Je leeft nu, dit feit is niet te ontkennen, nu,
Leven je bent er niet gescheiden van.
Je moet gecorrigeerd worden, je benen doen zeer, je bent misschien slaperig, je gedachten plagen je, of juist niet, op het moment is je fysieke conditie goed, je voelt je misschien miserabel.
Dit zijn de situaties waar we meestal door in beslag genomen worden. Maar de waarheid over het “nu dit moment van leven” gaat boven welke conditie dan ook uit. Leven nu, ik leef nu om dit te ontmoeten. Wat is dit? Om dit te ontdekken maak je geleidelijk vooruitgang en ben je bereid je leven te geven om te ontdekken wat het is.
Sommigen van jullie vinden dat zazen zwaar en moeilijk is, het is niet makkelijk en het is pijnlijk. Verscheidene van jullie gaan door allerlei pijnlijke perioden heen.
Deze pijn, deze spanning, deze marteling is niet iets wat vermeden moet worden, dankzij deze marteling kom je in de positie waar het mogelijk word je leven over te geven.
Dankzij je ellende je martelgang word je belofte “alles te geven wat je hebt” sterk. Ik heb medelijden voor hen die niet in staat zijn met lijden om te gaan. Als je lijdt komt het moment dat het nodig is om serieus te worden, serieus over wat je doen moet, serieus worden over je oefening. En uiteindelijk baan je je een weg naar de oplossing van “de grote zaak van leven en dood”. Ieder van jullie heeft een trainingsmethode gekregen, dwaal daar niet van af. Bijt je er in vast. Alleen dit ene doen. Je hebt geen tijd om je met gedachtenspinsels in te laten, alleen dit ene doen. Ik zal het blijven herhalen tot ik er bij neer val. “Alleen dit ene te doen.” Je oefening, versmelt met elke ademhaling tot het idee van wie je denkt te zijn vergeten is, tot je ademhaling vergeten is.
Ik ben beschikbaar tijdens dokusan op welke tijd dan ook als je naar mij toe komt rennen om mij te vertellen dat je een ontmoeting met dit hebt. Dit is de enige werkelijk belangrijke zaak, het enige wat van belang is in het gehele universum. Ik wacht er op dat je mij komt vertellen dat het je glashelder is. Ongeacht dag of tijd ik wacht op je dokusan.
Samen met alle wezens verwerven wij het boeddhaschap.
Piet Nusteleijn zegt
Leven.
Al- een, alleen dit ene te doen.
We maken een zeer diepe buiging.
Dank je wel.
Daisy zegt
Leek mij een byzondere man met een aparte levensloop.
Ik heb hieronder nog een stukje over zijn levensgeschiedenis gevonden.
https://buddhismnow.com/2018/03/20/harada-tangen-roshi-1924-2018/
Helaas leven er steeds minder echte zenmeesters en moeten we het doen met middelmatige leraren die denken het licht te hebben gezien.
G.J. Smeets zegt
“Helaas leven er steeds minder echte zenmeesters en moeten we het doen met middelmatige leraren die denken het licht te hebben gezien.”
Gelukkig hebben we Daisy die weet wat ‘het licht zien’ is en die vaststelt weet wie het licht wel of niet ziet. Grapje, Daisy – om de ernst een beetje te verlichten :)
Het baasje van Daisy zegt
Daisy is gisteren ingeslapen (onze hond). Daisy heeft het licht niet gezien, maar Daisy is het licht.
Ze wordt vanavond begraven. Rust zacht lieve Daisy!