Grünbaum was de zoon van een Joodse kunsthandelaar en rechtenstudent die in 1906 begon op te treden in cabarets in Wenen. Toen de nazi’s aan de macht kwamen, bespotte hij hen en zei eens op een verduisterd podium: “Ik kan niets zien, helemaal niets; ik moet in de nationaalsocialistische cultuur zijn gestruikeld”.