De censuur werd in augustus geïntensiveerd toen vertegenwoordigers van de ambassade op 6 augustus naar verluidt terugkeerden om naleving van het Chinese ‘één China’-beleid af te dwingen en om aanvullende verwijderingen vroegen. Op 11 augustus beschuldigde het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken de tentoonstelling van het aanmoedigen van separatisme en het ‘verkeerd voorstellen’ van zijn beleid met betrekking tot Tibet, Oost-Turkestan en Hongkong, en stelde het dat culturele uitwisselingen niet mogen worden beïnvloed door politieke agenda’s.