Een Zenmonnik omschrijft de verhouding tussen ego en Boeddha-bewustzijn simpelweg als ‘kleine geest’ tot ‘Grote geest’. Een Zuiverlandmonnik noemt het de verhouding tussen mij als onwetende dwaas tot het land van de Boeddha’s. Een Tibetaanse monnik spreekt van mijn menselijke geest en de ‘oergeest’.