Hoewel de rechtbank de wettelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat onder internationaal recht erkende, inclusief de plicht om genocide te voorkomen en mensenrechten te beschermen, oordeelde de rechtbank uiteindelijk in het voordeel van de Staat. De rechtbank verwierp het verzoek van de coalitie voor een algeheel verbod op de export van militaire goederen en dual-use goederen, maar benadrukte de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Staat om elke exportvergunning afzonderlijk te beoordelen.