Mijn oog viel op een boekenlegger van de hand van onze vriendin Anne-Riet. Zij had er deze prachtige tekst op gezet: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu? Je zou het niet zeggen maar het is Nederlands, het vroegste Nederlands zelfs. Zo zeiden ze duizend jaar geleden: Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij; wat wachten we nu, ofwel: ‘Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik; waar wachten we nog op?’. Waarschijnlijk een liefdesliedje. Maar mijn hart sprong ook op, omdat er meteen een overdrachtelijke betekenis in me opborrelde.
dao de jing
Dick – bloei
We hoeven alleen maar te zijn wat we al zijn: mens. Het is lente. We horen de godganse dag vogels zingen. Het werkt aanstekelijk. We pakken buiten coronatijd een terrasje. En opeens hebben we oog voor wat zich voor onze neus afspeelt.