In 2006 diende de Boeddhistische Unie van België (BUB) bij de minister van Justitie een aanvraag in tot erkenning als niet-confessionele levensbeschouwing, overeenkomstig artikel 181 §2 van de Grondwet. Deze erkenning werd opgenomen in de regeringsverklaring van 30 september 2020. Op 15 december 2023 keurde de Raad van Ministers de tweede lezing goed van het wetsvoorstel dat het boeddhisme erkent als een niet-confessionele levensbeschouwing.
Op 20 februari 2024 diende de minister van Justitie het wetsontwerp in bij de Commissie Justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, die besloot een hoorzitting te houden op 12 maart 2024. Tot verbazing van de BUB werd het Centre d’Action Laïque (CAL)* uitgenodigd om zijn mening te geven over de erkenning van het boeddhisme. De CAL lanceerde bij monde van haar secretaris-generaal en een lid van de Uitvoerende Bestuursraad een frontale aanval op de erkenning met een reeks argumenten om de parlementsleden ervan te overtuigen dat zelfs zonder god het boeddhisme een religie zou zijn. Hij aarzelde niet om publiekelijk te verkondigen wat de echte vrees was voor zijn verzet tegen de erkenning van het boeddhisme, afgezien van het verlies van het monopolie van de niet-confessionele levensbeschouwingen, door letterlijk te stellen dat “vriendschap ophoudt wanneer je je deel van de camembert moet vrijwaren”.
Door haar juridische en filosofische argumenten, waarvan de details in het bijgevoegde document te vinden zijn, en ondanks antwoorden op elk bezwaar, slaagde de CAL er door intensief lobbyen in om twijfel te zaaien bij verschillende partijen in de meerderheid, met als gevolg dat het wetsvoorstel van de agenda van de commissie werd gehaald en terugverwezen werd naar de regering.
Religie zonder God
Hoewel het boeddhisme in wezen een filosofie en een levenskunst is, zou het door het bestaan van tempels, rituelen en monniken en nonnen eventueel beschreven kunnen worden als een religie zonder God. Aangezien de Franstalige en de Nederlandstalige versie van de Belgische Grondwet evenwaardig zijn, moeten de termen ” religion ” en ” religieux ” niet in de ruime zin worden geïnterpreteerd, maar in de zeer precieze zin van de Nederlandse versie, die geen ruimte voor twijfel laat. Artikel 24 verwijst naar “religions reconnues” en “conceptions religieuses”. In de Nederlandse tekst worden dit “erkende godsdiensten” en “godsdienstige opvattingen”. Aangezien de Grondwet in deze begrippen het geloof in het bestaan van een God impliceert, kan dit niet overeenkomen met de atheïstische filosofie van het boeddhisme. Dit kan ook deels verklaren waarom “deMens.nu /UVV”, de Nederlandstalige vleugel van de Centrale Vrijzinnige Raad, zich niet verzet tegen de erkenning van het boeddhisme onder artikel 181, §2.
Spirituele filosofie
In de wetenschap dat het einde van de legislatuur snel nadert en dat de goedkeuring van het wetsvoorstel een kwestie van een paar dagen is, weigert de CAL alle ontmoetingen om een oplossing te vinden, zoals het voorstel van de regering om in de wettekst de verduidelijking op te nemen dat het boeddhisme een “spirituele filosofie” is. De term spiritualiteit is zeker geen synoniem voor religie. Een niet-confessionele levensbeschouwing kan wel degelijk spiritueel zijn. Zie daartoe het boek van André Comte-Sponville “L’esprit de l’athéisme – Introduction à une spiritualité sans Dieu” (Albin Michel, 2006). Er zij ook op gewezen dat de Raad van State in zijn advies van 6 juni 2023 over het wetsontwerp in kwestie zeer duidelijk stelt dat “de term ‘niet-confessioneel’ (…) [dient] bekeken [te worden] in een ruime maatschappelijke context. Het begrip verwijst naar een levensbeschouwelijke gemeenschap – in de brede zin van het woord – die tot geen enkele van de bestaande erediensten behoort, omdat ze elke godsrelatie verwerpt”. (…) Daaruit volgt dat de federale overheid effectief bevoegd is om het boeddhisme te erkennen als organisatie die morele diensten verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing. Bovendien wordt de afdeling Wetgeving geen enkel element ter kennis gebracht volgens hetwelk, (…) het boeddhisme (…) veeleer erkend zou moeten worden als een “eredienst” zoals bedoeld in artikel 181, § 1, van de Grondwet.
Schending Europees Verdrag
Tijdens de persconferentie op 2 mei 2024 gaf professor Louis-Léon Christians de volgende argumenten:
Elk uitstel van de erkenning van het boeddhisme zou in dit stadium een onmiddellijke schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens betekenen.
In dit stadium van de parlementaire zaak zou elke blokkering van de erkenning van het boeddhisme als een niet-confessionele levensbeschouwing volgens de jurisprudentie van het Hof een duidelijke en onmiddellijke schending van het Europees Verdrag vormen.
1/ Er kan geen moratorium ingesteld worden voor de Boeddhistische Unie op basis van toekomstige algemene wetgeving over de erkenning van religieuze denominaties. Enerzijds omdat zo’n algemene wetgeving nog ver weg is (in Italië wordt er al dertig jaar over gediscussieerd) en neerkomt op het oproepen van een machtsvoorwaarde (condition potestative).
2/ Maar vooral omdat het boeddhisme nu een verworven recht heeft om de criteria te handhaven die golden op het moment van zijn “voorerkenning” in 2008. Een moratorium zou neerkomen op het halverwege veranderen van de spelregels en zou in die zin een vorm van discriminatie zijn.
3/ Elke redelijke termijn is al lang verstreken. Er zijn 18 jaar verstreken sinds de eerste aanvraag en 16 jaar sinds de ” voorerkenning “. Elk verder uitstel zou neerkomen op discriminatie van de Boeddhistische Unie.
4/ De neutraliteit van de Staat die vereist wordt door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verbiedt dat de mogelijke erkenning van een eredienst (of niet-confessionele levensbeschouwing) afhankelijk wordt gemaakt van het gunstig advies van een andere eredienst of levensbeschouwing die reeds erkend is. Het horen van de CAL in de Commissie Justitie zou ertoe leiden dat een weigering van het Parlement een duidelijke schending van het Europees Verdrag zou zijn (zie hieronder).
5/ Meer in het algemeen is noch de staat, noch het parlement een academie van wetenschappen. Het is niet aan de burgerlijke overheid om zich uit te spreken over de intrinsieke religieuze of filosofische aard van een groep, zelfs niet door te beweren dat ze zich onderwerpt aan de mening van deskundigen in de religiewetenschappen of theologen om de zelfkwalificatie van een groep die niet overduidelijk bedrieglijk is, te betwisten. Het is niet de rol van een neutrale staat om de eenwording van een religieuze of filosofische categorie te garanderen. Het is het pluralisme dat door de staat moet worden gerespecteerd tegen elke oplegging of versterking van een religieus of filosofisch monopolie.
- De Boeddhistische Unie van België roept de regering op om de spoedprocedure toe te passen om het wetsontwerp tot erkenning van het boeddhisme als niet-confessionele levensbeschouwing te stemmen op de zitting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 8 mei 2024.
- Het Centre d’Action Laïque (CAL; Nederlands: Centrum voor Seculiere Actie) is sinds 1969 de koepel van 28 vrijzinnige verenigingen in Franstalig België. Het is geïntegreerd in de Centrale Vrijzinnige Raad (Conseil Central Laïque), dat ook deMens.nu (vroeger UVV) in Vlaanderen coördineert.Het CAL stelt dat een seculiere staat of systeem alle burgers volgens dezelfde normen behandelt of hen dezelfde rechten en plichten geeft, ongeacht hun religie en hun filosofische overtuigingen.In Franstalig België wordt de term laïcité (“seculariteit” of “secularisme”) zowel gebruikt om de seculiere beweging te duiden die verenigingen en individuen groepeert die, naast hun inspanningen ten gunste van de seculariteit van de staat, een voorstelling van het leven delen die vrij is van enige verwijzing naar het bovennatuurlijke. Naast de traditionele geloofsgemeenschappen erkent en financiert de Belgische Staat de niet-confessionele gemeenschap. Het laïcité-concept steunt universaliteit, gelijkheid en non-discriminatie tussen mensen.De laïques (“secularisten”) werken samen om te verzekeren dat de staat, haar wetten en organisatie deze waarden verdedigt. Dit idee van secularisme als basis van gemeenschappelijke waarden is een van de democratische beginselen die moderne staten regeren. Het vertrouwt vooral op de principes geuit in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.