Maandag gaat het gebeuren. Maandag gebeurt het. Wat? Hans van Dam- normaal gesproken een niet weter, manifesteert zich in het Boeddhistisch Dagblad als een delende denker (writers dana). Elke werkdag om 08.08 uur precies presenteert deze krant een aflevering uit zijn serie Hans geeft te denken. De Amsterdammer heeft de redactie verzekerd zijn schrijfwerk in ieder geval fysiek jarenlang vol te kunnen houden en steekt daarmee de Carmiggelts en Blokkers nu al naar de kroon. Hans is op zaterdag vrij, lezers zien hem dan door de Amsterdamse binnenstad dwalen, op zoek naar niks. Zondags- als de cao voor boeddhistische tekstschrijvers dat toelaat, levert Hans een verhaal dat naadloos bij het gevoel van deze voormalige zondagsrustdag past. Het Nederlands boeddhisme schudt op zijn grondvesten. Hans Komt.
Wie is deze Amsterdammer? Van Dam, hertaler van de Linji lu en eigenaar van de website niet-weten.nl is in de wereld van de spiritualiteit in het algemeen en van het boeddhisme in het bijzonder een curieus figuur die zichzelf al dan niet schertsenderwijs een ‘dwaalgids’ noemt.
Hans: “Een dwaalgids is iemand die voorgoed de weg kwijt is en daarvan getuigenis aflegt. Zozeer is hij de weg kwijt dat hij niet eens meer weet of hij wel op weg was, of dat hij wás, of ís, of wat ‘voorgoed’ betekent, laat staan dat hij zichzelf ziet als iemand die voorgoed de weg kwijt is en daarvan getuigenis aflegt. Legt hij toch getuigenis af, dan eerder ter vermaeck dan ter leering, want wat valt er te leren aan een lege leer?
“Natuurlijk staat het iedereen vrij een voorbeeld te nemen aan een dwaalgids of iemand die zich daarvoor uitgeeft, maar vroeger of later zul je deze kwestie onder ogen moeten zien: Waarvan is de dwaalgids een voorbeeld? Waarheen wijst zijn vinger, en wijst hij eigenlijk wel? Tegen de tijd dat al je antwoorden in rook zijn opgegaan, en je vragen erbij, ben je hard op weg een voorbeeld te nemen aan je dwaalgids – maar dan hoeft het al niet meer.”
Zijn roeping als ‘dwaalgids’ geeft Hans van Dam gestalte door middel van ‘dwaalteksten’ die zijn niet-weten tot uitdrukking brengen.
Als ratten
Leerling: Wat is weten?
Meester: Van zinkend schip naar zinkend schip.
Leerling: Wat is niet weten?
Meester: Verzuipen.
Hans: “Tegen de stroom in bewegen dwaalteksten zich van de oplossing naar het probleem, van het antwoord naar de vraag, van de conclusie naar de premissen, van de stelling naar de onderstellingen, van begrip naar onbegrip, van zekerheid naar twijfel, van helderheid naar troebelheid, van vasthouden naar loslaten, van weten naar niet weten – en daar dan weer voorbij.”
Een dwaaltekst in de vorm van een dialoog heet bij Hans een ‘dwaalgesprek’ en vanaf begin volgende week zal hij in deze krant een nieuwe rubriek verzorgen, getiteld ‘Hans geeft te denken’, die voor het merendeel uit korte dwaalgesprekken tussen meester en leerling zal bestaan.
Een oude rat ziet licht een gat
Leerling: Wat is weten?
Meester: Alles dichttimmeren.
Leerling: Wat is niet weten?
Meester: Overal kieren zien.
Hans: “Waarom nog het oubollige woordpaar meester-leerling gebruikt in een tijd dat steeds meer mensen zelfs het tweetal leraar-leerling als te hiërarchisch ervaren en een voorkeur hebben voor iets anti-autoritairs als het intervisiemodel van Hisamatsu? Daarom juist. Ik heb geen betere manier kunnen vinden om het stereotype van de alwetende meester en de onwetende leerling te ondermijnen dan door de rollen helemaal om te draaien met behoud van de oorspronkelijke terminologie, inclusief de bijbehorende beleefdheidsvormen.
“Het woord ‘meester’ verwijst bij mij niet zoals gebruikelijk naar een goeroe, een mystagoog, een wijze, een wetende, iemand die de waarheid al weet of heeft of leeft, maar naar iemand die niet weet. Meesters in mijn dwaalteksten zijn anti-helden, gevallenen – dwaalmeesters. Dat kun je ook zien aan hun namen. Meestal blijven ze anoniem, maar als ze toch een naam krijgen dan heten ze meester Bijster, meester Dement, meester Eh, meester Nebbisj, meester Tja of meester Zuetsu [spreek uit: Zwetsu, red.] of zoiets.
“Het woord ‘leerling’ verwijst bij mij niet zoals gebruikelijk naar een zoeker, een onwetende, iemand die de waarheid nog niet heeft of leeft, maar integendeel naar iemand die weet of meent te weten: een gids, een raadgever, een coach, iemand die het allemaal wel doorheeft en anderen graag in zijn oneindige wijsheid laat delen.”
Er klikt iets in mijn brein en ik vraag Hans naar het verschil tussen niet weten en de wijsheid zonder wijsheid. “Dat zou ik ook weleens willen weten!” zegt hij met een overdreven knipoog. Nou, dat belooft wat.
De dwaalteksten van Hans “gaan over de grote vragen van het leven: wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik heen, hoe moet ik leven, wat is lijden, wat is liefde, wat is geluk, wat is de dood en dergelijke. Thema’s zijn onder meer de weg, verlichting, ethiek, zen, de mind, mystiek, maya, vrije wil, waarneming, metafysica, geloften, koan en meesterschap.” Thema’s zullen seriegewijs aan de orde worden gesteld “zolang de schrijver schrijft, de lezer leest en de uitgever uitgeeft.”
Hans geeft te denken verschijnt vanaf maandag 16 november 2015 iedere werkdag in het Boeddhistisch Dagblad.
Kaarin zegt
Deze lezer gaat lezen.