Donderdag ben ik weer thuisgekomen uit Spanje. Eén van mijn inzichten tijdens het lopen van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella was dat je ergens aankomt, elke dag. Maar toch nérgens aankomt.
In de eerste twee weken was er een soort verwachting van ‘het aankomen’. Aankomen in een dorpje. Aankomen in een herberg waar je die nacht zou slapen. Alsof je elke dag een doel had waar je heen ging.
En uiteindelijk werd dat aankomen steeds minder belangrijk. Ik liep. En als ik moe was van het lopen, stopte ik, en ging ik op zoek naar een herberg. Niets meer of minder dan dat.
Er is een zen gezegde en dat luidt: ‘when you get there, there isn’t any there, there”.
Los van het woordspelletje, is dit voor mij een diep inzicht. Er is geen ‘daar’. En dat realiserend, realiseer ik me ook dat dat bevrijdend is. Het bevrijdt je van de constante hoop op beter, anders, mooier, fijner.