De buschauffeur stopt bij een halte. Op de stoep wacht een man in een rolstoel tot de chauffeur de deur van de bus opent en hem binnen takelt. Een verdekt opgesteld camerateam registreert het schouwspel. De klantvriendelijkheid en toegankelijkheid van bussen en personeel wordt gecontroleerd. De chauffeur is daar onwetend van. Hij is de dag zo leuk begonnen na het drinken van een kop koffie met collega’s. Halve zool, zegt hij duidelijk hoorbaar achter de gesloten deur tegen de man in de rolstoel die zijn rust verstoort.
Jaap wandelt in de polder, het type van een verstrooide professor. Het liefst wilde hij postbode worden, dan kan hij leed en lief met zijn klanten delen. Nu geeft hij les. Hij is ver van huis al en ineens frommelt een enorme warme drol zich in zijn broek. De warmte trekt snel weg. Thuisgekomen stapt hij met kleren aan onder de warme douche.
Lang geleden al- de kinderen waren nog klein, woonde ik in een leuke straat met gelijkgestemde buren. Het was een rustige buurt, bijna dorps. Een bromfietser had de gewoonte om met volle snelheid over de stoep en bijna de kinderen aan te rijden. De buurt besloot daar een eind aan te maken. We kochten ronde balken bij een bouwmarkt, verfden daar rode en witte strepen op en legden die op de stoep. Een hindernis was geboren. Nog nooit hadden we in die omgeving een gehandicapte gezien. En ineens was hij daar, een man in een rolstoel, op onze stoep. Potverdomme, zeiden we.
Je kunt je leven nog zo willen uitstippelen, bijna altijd wordt het anders dan was voorzien. Gehandicapten kunnen goed je humeur verzieken en in je broek kakken is ook niet erg leuk.
Moedig voorwaarts.