De telefoon rinkelt, een mannenstem vraagt: Spreek ik met Chef? Nee, zeg ik, Chef is ondergedoken op de Veluwe om uit handen van Dik Brodder te blijven. En tegenwoordig ook uit die van politici. Ik ben zijn vervanger, wat kan ik voor u doen?
De man: Van de week zat ik op een terrasje en dan krijg ik altijd briljante ideeën. Ik dacht, waarom richt ik geen sangha voor erkende wedergeborenen op, die lui kunnen momenteel nergens terecht. Je moet je eens voorstellen hoe het is om momenteel wedergeboren te worden. Geen pretje lijkt me. Het liefst kruip je dan terug in je vroegere ik dat niet van zichzelf bestaat. Maar dat kan niet, dood is dood, het lichaam bedoel ik dan, hè. Bent u er nog, Chef?
Ik, die niet van zichzelf bestaat: Ik ben Chef niet.
De man: Geeft niet. In zo’n sangha kunnen we de wedergeborenen geestelijk bijstaan en ze wegwijs maken in het hedendaagse bestaan. En…
Ik dnvzb: Bent u van de pot gerukt? De meeste mensen hier zijn wedergeboren, miljarden. Denkt u dat je zomaar verlicht wordt. Waar wilt u heen met die lui? En wie is erkend als wedergeborene? Mijn zus tovert zo twintig vorige levens tevoorschijn, is ze dan boeddhistisch wedergeboren? Of het pad kwijt. Of is ze inderdaad bezig met een nieuw leven? Zelf weet ik me niks te herinneren, ja dat de winter van 1978 zeer koud was. Met hopen sneeuw.
De man: Wat bent u agressief, het is maar een idee. Dus u wijst mijn idee af, pas oep hè, ik weet u te wonen.
Ik dnvzb: Ik wijs niks af, bij nader inzien is uw idee zo slecht nog niet. Een wereldwijde broederschap van mensen, boven de religies uitstijgend. Wat mooi.
Man: Fijn dat u even naar mij wilde luisteren, ik weet hoe druk u het hebt, Chef.