Chef vroeg vanmorgen aan ons: Is er ook een zorgdienst voor planten voor mensen die er af en toe of vaak niet zijn, afwezig zijn. Zeg maar een oppascentrale voor planten.
Wij weten dat niet.
Jullie moeten weten dat de Kloosterbunker een gortdroog klimaat heeft. Bijna altijd is de relatieve luchtvochtigheid zo’n tweeëntwintig procent. Terwijl tussen de veertig en zestig procent normaal is. Het helpt niet om deuren en ramen open te zetten- dat gebeurt ook in de winter dagelijks. En ook de pas aangeschafte luchtbevochtiger, die meer dan zes liter water in een etmaal de ruimte in spuugt, helpt niet of nauwelijks.
Chef heeft ook planten aangeschaft om de luchtvochtigheid te bevorderen. Van een vriend kreeg hij een papyrus. Geliefd bij hippies in de jaren zeventig. Alle planten krijgen een keer per week water, de vier sanseveria’s een keer in de drie weken. Regelmatig is Chef weg- is de Kloosterbunker leeg, en laat hij de planten de planten. Ze kunnen wel een paar dagen zonder hem. Maar de papyrus niet, die zuipt in een etmaal een overpot met anderhalve liter water leeg.
Deze week was Chef bezig om de gele punten aan de bladeren van de papyrus weg te knippen. Eigenlijk zou er iemand voor de plant moeten zorgen, bedacht hij, als hij er niet is. Anderhalve liter water per dag, dat is het enige dat de plant nodig heeft. Als er geen oppascentrale voor planten is, overweegt Chef een systeem te ontwikkelen dat automatisch de plant water geeft.
Dat een met liefde gegeven en ontvangen plant zoveel teweeg kan brengen.
Zo ontstaan er zorgen in het Bunkergebouw. In de Kloosterbunker zorgt de papyrus voor onrust, in het Bunkergebouw is het ook niet pluis nu beide liften tot begin mei buiten werking zijn en bewoners via de brandtrap, de gewone trappen of met een verre lift elders in het gebouw, in hun hooggelegen ruimten proberen te komen. Het lijkt wel de apenrots.