Eind maart wordt mijn postbus opgeheven, op eigen verzoek. Sinds 1982 opende ik wekelijks het deurtje van de bus om een diversiteit aan berichten mee te nemen. Heel vroeger, toen er nog postkantoren bestonden, kon ik dag- en nacht bij de post. In de gevel van het postkantoor, achter bronzen deurtjes, waren de postbussen bevestigd. Later werd de postbus verplaats naar een postagentschap in een kantoorboekhandel. Ik leerde er het personeel kennen en groeide met ze op.
Duizenden poststukken hebben er in die postbus gelegen, tot ik de sleutel van het slot omdraaide. Sommige brieven maakten mij droevig, andere blij. Als de postbus kon praten zou ze zeggen: Weet je nog wel Joop, toen en dan. Ze was getuige van geboorte en dood, van vriendschap en scheiding. Afscheid nemen maakt weemoedig, ook van een postbus. Ze weet nog niet dat ik uit haar leven verdwijn.
Moedig voorwaarts!
Ruud zegt
Mooi geschreven, wat dat aangaat lijken we zelf wel op een postbus.
Het leven komt en maken alle variëteiten mee wat ons passeert, totdat ook bij ons de de deur sluit en gesloten blijft om nooit meer open te gaan.
Michel Ball zegt
De sanering van onder andere postbussen – maar dit is slechts een topje van de ijsberg – brengt verarming van sociale contacten met zich mee. Op het Noordereiland hadden
we een postkantoor met een bebaarde lokettist. Hij had voor iedereen een praatje. Het postkantoor was een sociaal centrum. Weg ! Dat is nu 20 jaar geleden. Je moet in deze tijd actief zorgen voor sociale contacten. Schilderclubs, leesclubs, sanga’s .