Ik heb allerlei huisgenoten, twee van hen blaffen en eentje miauwt. Dat drietal is vondeling, dat wil zeggen, gevonden door anderen en ‘liefdevol’ afgeleverd bij mij. Liefdevol staat tussen aanhalingstekens omdat de vinders dachten mij er een plezier mee te doen. Maar dat was helemaal niet het geval want ik voelde me in alle drie de gevallen overvallen. Overvallen door dierlijk moeder-instinct: verzorgen en beschermen.
Eerst kwam Dora die als pup een eind verderop in het veld was aangetroffen. Dat is tien jaar geleden. Doortje stonk een uur in de wind naar schurft en was zeer onrustig. Ik heb haar ingesopt met een anti-schurft oplossing en haar enkele nachten naast mijn bed in een mand onder handbereik gehouden; overdag volgde het hondje mij als een eendje haar moeder. Na een paar dagen heb ik Doortje onder de veilige vleugels van een oudere hond gezet die zich over Doortje ontfermde en hondenmanieren bijbracht door met haar te spelen & dollen & schijngevechten op te voeren.
Daarna kwam Cosimo. Op een dag, vijf jaar geleden, lag hij op de mat voor mijn voordeur waar iemand hem moet hebben neergelegd want hij was te klein om zelf over het hek van de oprit te komen. Cosimo was gestoord en a-sociaal want van soortgenoot Dora moest hij helemaal niks hebben en van mij ook niet – behalve voedsel. Dora en ik zaten met de handen in het haar met die neurotische nieuwkomer. Afijn, we zijn nu vijf jaar verder en ik heb via Cosimo meer geduld geleerd dan via mijn meditatieleraren. Inmiddels hebben Dora en ik hem zover dat hij dolgraag mee gaat wandelen.
Nummer drie is Felina. Zij is tijdens een forse regenbui aangetroffen in de goot in een stad verderop. Dat is twee jaar geleden en ze zal toen een week of drie zijn geweest want ik kon de tandjes in haar bek maar net voelen opkomen. Zes maal daags heeft ze met een pipet vloeibaar krachtvoer voor poezepeuters van me gekregen. Felina heeft inmiddels vriendschap gesloten met Cosimo terwijl Doortje het met enige minachting aanziet.
Na zonsopgang wandel ik een rondje om wakker te worden. De twee honden zijn altijd en enthousiast van de partij. Soms gaat ook de poes mee en ze houdt het gezelschap dan regelmatig op door in een boom te klimmen om rond te loeren. En een enkele keer overvalt mij het sentiment dat niet zij maar ik de vondeling ben.