Vorige week bakte ik een appeltaart. Het hele huis geurde en de taart zelf was verrukkelijk. Niet eerder, en ik bakte vele appeltaarten, waren smaak en stevigheid zo voortreffelijk. Ik bak uit de vrije hand, heb wel weet van de ingrediënten, maar hou me nooit aan de aanbevolen hoeveelheden in recepten. Die vind ik dwangmatig en wie is de maker van het recept dan wel niet? Wie is hij of zij om anderen de wil en smaak op te leggen. Er is al genoeg onvrijheid in de wereld.
Tegelijkertijd besef ik dat ik zelf dan ook weer een eigen nieuw recept bedenk. Al is dat iedere keer weer anders omdat ik vrijwel nooit een eigen recept opschrijf. Dus ik neem afstand van een recept en bedenk er zelf weer een.
Vrijheid heeft toch iets dwangmatigs, besef ik als vrijgevestigd appeltaartbakker.
De vrijheid van het bakken bracht mij op de tijd dat de historische Boeddha nog geen historische Boeddha was. Überhaupt niet bestond. Boeddhistische leegte heerste over de aarde. Dat is fijn om daarop te mediteren. Dat doe ik ook. Dat er een voorboeddhisme was, de Boeddha nog zijn recept moest schrijven, later, na zijn geboorte en uit huis gaan. Dat het hele boeddhisme lucht is als je in meditatie een sprong van 2700 jaar- ik neem een veilige marge, terug maakt. Dat de leer ook maar een recept is. En ooit niet bestond.
Moedig voorwaarts!