Het raam een stukje verder open. De nacht koelstreelt mijn gezicht.
Halte Hertenkamp
Halte Hertenkamp – ‘Ik ben boeddhist en beoefen een doelloos leven’
Vorige week riep ik lezers op om te vertellen wat haast is. Een aantal reageerde, op uiteenlopende wijze. Poëzie, raadgeving, humor.
Halte Hertenkamp – Bevrijd je, de lach zal je nooit meer verlaten
‘Hoe lang hebben we?’ vroeg de Dalai Lama gejaagd. Halte Hertenkamp, 17 mei 2014, even herhaald in juli 2017.
Halte Hertenkamp – ‘Ik heb mijn karma-administratie heel redelijk op orde’
Het beginsaldo van dit leven zat dik in de min. Zeker weten. Mijn jeugd was, als ik het zo mag uitdrukken, wat schraal ingericht.
Halte Hertenkamp – Wachters in de nacht
In de binnenspiegel zie ik haar plotseling in het gangpad staan, de perkamenten handen rond een aluminium stang geklemd. Zacht remmend parkeer ik de bus dicht langs de stoeprand van de halte.
Halte Hertenkamp – Ik heb het nodig om te begrijpen…
Ik had eens een uitspraak van een zenmeester gelezen: ‘Het lichaam is een zak vol botten. Hecht je er niet aan’.
Halte Hertenkamp – Ze was belangrijk noch onbelangrijk. Geen verplichting drukte op haar.
Ze was wie ze was, niet voor zichzelf, niet voor mij.
Halte Hertenkamp – De volgende keer laat ik bij Pearl de schoenen buiten staan…
Op de fiets naar huis dacht ik over het zinnetje na: ‘U ziet niet slecht omdat uw ogen niet goed zijn, maar omdat u uw oude bril nog draagt’. Toen begreep ik het. Had de man met dat ene zinnetje niet de kern van de gehele dharma samengevat?
Halte Hertenkamp – Een sfeer als onzichtbare verbinding tussen alles wat is
Rustend op een keerpunt loop ik vaak door de bus, ruim wat rommel op, ga op een willekeurige stoel zitten of op de achterbank liggen, bijt in een beurse peer en voel: dit is mijn ontvangstruimte, hier mag ik veiligheid, vriendelijkheid, comfort aanreiken, hier mag ik bijdragen aan andermans welbevinden.
Halte Hertenkamp – ‘Ik haat het, als iemand “het spijt me” zegt’
Een vogel trok krassen in de stilte. Ik tilde loom m’n hoofd op en gluurde over het gangboord. De plas was als een spiegel. Ver weg dobberde een jacht. De fuut dook onder.