Rustend op een keerpunt loop ik vaak door de bus, ruim wat rommel op, ga op een willekeurige stoel zitten of op de achterbank liggen, bijt in een beurse peer en voel: dit is mijn ontvangstruimte, hier mag ik veiligheid, vriendelijkheid, comfort aanreiken, hier mag ik bijdragen aan andermans welbevinden.