Hij kneep haar goeiig in haar arm. Ze antwoordde hem met een stralende glimlach en streek een getatoeëerde hand door zijn korte haar dat gestijfd recht overeind stond.
buschauffeur
Halte Hertenkamp – Wachters in de nacht
In de binnenspiegel zie ik haar plotseling in het gangpad staan, de perkamenten handen rond een aluminium stang geklemd. Zacht remmend parkeer ik de bus dicht langs de stoeprand van de halte.
Halte Hertenkamp – Ze was belangrijk noch onbelangrijk. Geen verplichting drukte op haar.
Ze was wie ze was, niet voor zichzelf, niet voor mij.
Halte Hertenkamp – Een sfeer als onzichtbare verbinding tussen alles wat is
Rustend op een keerpunt loop ik vaak door de bus, ruim wat rommel op, ga op een willekeurige stoel zitten of op de achterbank liggen, bijt in een beurse peer en voel: dit is mijn ontvangstruimte, hier mag ik veiligheid, vriendelijkheid, comfort aanreiken, hier mag ik bijdragen aan andermans welbevinden.
Halte Hertenkamp – Het nieuwe kastenstelstel in het boeddhisme
Ik vraag mij als buschauffeur van de Boeddha een paar dingen af.
Halte Hertenkamp – Als waren ze zojuist uit een gierput gekropen…
Ik keek verwachtingsvol naar de open deur. ‘Maar dit moet ook nog weg.’ Zei ik, wijzend naar de drek (ja, beter woord) op de bodem van de bus.
Halte Hertenkamp – ‘Geluk is dat je niet te veel pech hebt.’
Hij kneep haar goeiig in haar arm. Ze antwoordde hem met een stralende glimlach en streek een getatoeëerde hand door zijn korte haar dat gestijfd recht overeind stond.
Halte Hertenkamp – De bus, de passagiers, de pijl
‘Is er een ongeluk gebeurd? Een wissel kapot? Een kapotte trein? Niets hoor je!’
Halte Hertenkamp – Buschauffeurs in voortdurende staat van meditatie
Haast is een raar ding. Ik bedoel niet de haast als keuze maar de haast als ogenschijnlijk doelloze drijfveer, die om voor mij onbegrijpelijke redenen een belangrijke plek in onze cultuur veroverd lijkt te hebben.
Halte Hertenkamp – Iedereen wist dat de 22e Lama zich verloren had in begeerte en verblinding
In een heel ver land was het zo koud dat de regen soms een hele nacht als bevroren pijpenstelen aan de wolken bleef hangen.