‘Ik ben mezelf!’ zegt het dualistisch verstand.
‘Ik ben het zelf!’ zegt het hindoeïstisch verstand.
‘Niets heeft een zelf!’ zegt het boeddhistisch verstand.
Want wijsheid is van alle markten thuis.
X: Wie ben ik?
H: Klinkt als een retorische vraag.
X: Dat heb je goed gezien.
H: En hoe luidt het retorische antwoord?
X: Het is het ík dat antwoord eist; het is het ík dat moet worden doorzien.
H: Het is de vráág die antwoord eist; het is de vráág die moet worden doorzien.
X: En het ik dan?
H: Ook die vraag moet worden doorzien.
X: Maar het was toch het ik dat moest worden doorzien?
H: Ook die vraag moet worden doorzien.
X: Zijn wij dan niet het ware zelf?
H: Ook die vraag moet worden doorzien.
X: Of is alles zonder zelf?
H: Ook die vraag moet worden doorzien.
X: Wat als alle vragen zijn doorzien?
H: Ook die vraag is dan doorzien.
X: Is er dan geen antwoord meer?
H: Ook die vraag is dan doorzien.
X: Tja, dan weet ik het ook niet meer.
H: Ook dat antwoord is dan doorzien.
X: Omdat alles is doorzien?
H: Nee, zelfs dát wordt dan doorzien.
X: Een heldere visie, zonder meer.
H: Heb je hem al doorzien?
X: Klinkt als een retorische vraag.
H: Dat heb je goed gezien.
X: En hoe luidt het retorische antwoord?
H: Wie ben ík.
Dat volgens het boeddhistisch verstand niets een zelf heeft, is niet helemaal waar.
Heel wat boeddhisten, misschien wel de meeste, geven tegenwoordig een typisch voor-boeddhistisch, dat wil zeggen hindoeïstisch antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’
Zij weten zich het Ware Zelf, de Oorspronkelijke Geest, Big Mind™, het Onuitsprekelijke waarmee nu zelfs de oningewijde dankzij de wonderen van 4G voice dialogue draadloos kan communiceren.
Hun leer is een mengleer, laten we hem hinboedisme dopen, of atmanboeddhisme, of advayayana, of boeddhamystiek, of non-dualistisch boeddhisme, of dualistisch non-boeddhisme – maakt niet uit, zolang de postgautamische dubbelzennigheid maar eenpuntig tot uitdrukking komt.
In dit dubbelisme wordt onderscheid gemaakt tussen het relatieve, dat door en door zelfloos zou zijn, en het absolute, dat door en door zelvig zou zijn.
Eénzelvig, om precies te zijn, ongeboren, onvergankelijk, onveranderlijk en alomvattend, waardoor het als zelf van al het zelfloze kan dienen, als weeshuis voor wezenlozen, als thuishaven voor windjammers.
Het zelf als ongeschapen schipper, eerste oorzaak, hoogste doel en laatste verklaring, onze vader die in nirwana zijt – waar heb ik dat vaker gehoord?
Neoplatonisme heet deze oerchristelijke zienswijze die Meister Eckhart ten slotte in het gat van de godheid zou drijven, en de godheid in het gat van Meister Eckhart, en beiden in de behaarde handen van de inquisitie, maar dat is allang niet chique meer.
Zen, noemen de Franciscanen en de Benedictijnen en de Clarissen nu het bloed van Christus, en het smaakt weer opperbest.
Als je het mij vraagt, is alles wat er van het neoplatonisme kon worden gezegd en ontkend al in de vijfde eeuw na Christus gezegd en ontkend.
Door ene Pseudo-Dionysius, nou, dan weet je het wel.
Maar wie ben ik.
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie.