Trucjes zijn niet vol te houden
Beste Hans,
Jij spreekt voortdurend alles tegen. Meer heeft je zogenaamde niet-weten niet om het lijf. Op mij komt het over als een trucje.
Beste Allaart,
Welnee joh, ik ben helemaal niet bezig met tegenspreken. Ik laat zien wat niet-weten is. Voor mijn eigen genoegen en voor iedereen die het lezen wil of moet, zoals jij.
Spirituele trucjes eindigen altijd in een mislukking. Probeer je aandacht maar eens bij je ademhaling te houden. Je gezicht ontspannen te houden. In het hier en nu te blijven. Alles met volledige aandacht te doen. Naar iedereen open te staan. Onder alle omstandigheden kalm te blijven. Ergens niet aan te denken. Nergens aan te denken.
Misschien dat het je eventjes lukt, maar uiteindelijk verlies je het. Of heb jij andere ervaringen?
Allaart: Nee, dat klopt wel zo’n beetje.
Hans: Daaraan zie je dat het trucjes zijn. Je forceert iets dat niet vanzelf komt. Je valt er steeds uit.
Niet-weten kwam vanzelf in mijn leven en blijft maar komen. Ik loop echt niet de hele tijd op te letten, ik hoef mezelf nooit in bochten te wringen om het denken af te troeven – ik weet het gewoon niet meer. Ik hoef er niets voor te doen en ik kan er niets aan te doen.
Wat me vroeger onnoemelijk veel tijd en moeite kostte en mijn leven nodeloos ingewikkeld maakte, was doen alsof ik het allemaal wel doorhad, terwijl ik in werkelijkheid geen idee had. Mezelf wijsmaken dat anderen wel wisten waar ze het over hadden. Anderen wijsmaken dat ik wel wist waar ik het over had. De onverstoorbare pief uithangen terwijl de zenuwen door mijn keel gierden.
Net als iedereen beschikte ik over een grote trukendoos om mijn onwetendheid en onzekerheid te verbergen. Je weet vast wel wat ik bedoel.
Allaart: Oké, misschien is jouw niet-weten geen truc, maar ik vind het een raar verhaal. Ik kan me er totaal niet in vinden.
Eenvoudig worden
Hans: In welk verhaal kun jij je vinden?
Allaart: Zelf zit ik in de hoek van het zenboeddhisme. Daarin verwijst niet-weten naar een onkenbaar en onnoembaar principe voorbij de woorden. De Geest, het Zelf, de Tao, de Boeddhanatuur, de Leegte. Het Niets.
Hans: O jee, een principe.
Allaart: Het Principe kan niet gekend worden. Zen is een simpel en deemoedig leven vanuit dit Ene.
Hans: O jee, het ene.
Allart: In een interview met Erna Heijligers zegt zenleraar Maarten Houtman:
“Het is een kunst om echt eenvoudig te worden. Daar moet je je dagelijks in oefenen. Het begint al ’s ochtends als je wakker wordt, dat je eigenlijk kans moet zien om niks te zijn. Helaas lukt mij dat niet altijd.”
En even verderop:
“Waar het om gaat is dat je een balans vindt tussen het Grote Mysterie en je dagelijks leven. Vaak is er die aandacht niet waarin dat Andere mee kan spelen. Dat is spijtig, maar zo is het gewoon. Ik zeg ook altijd tegen mijn leerlingen: ‘Jullie denken misschien dat het bij mij anders is, maar ik ben een gewone sterveling en heel gelukkig als die twee gelijktijdig aanwezig zijn.'”
(Bron: ‘Het Verhaal is nog niet uit’ in De Tao van Zen; Feestschrift bij Maarten’s 90e verjaardag.)
Eenvoudig worden, een balans vinden tussen het Mysterie en je dagelijks leven, dat is mijns inziens waar het op aankomt. En ruiterlijk erkennen dat die aandacht er vaak niet is, waardoor het dagelijks leven steeds weer aan het langste eind trekt. Durf jij dat?
Hans: Mijn aandacht is de mijne niet en gaat gewoon zijn gang. Heel mysterieus.
Allaart: En die eenvoud?
Hans: Mijn denken is zo eenvoudig als wat, maar dat komt eenvoudig doordat ik het allemaal niet meer weet, niet doordat ik zo eenvoudig als wat probeer te zijn.
Allaart: Eenvoud is eenvoud.
Hans: Een woord is een woord maar jouw betekenis is de mijne niet.
Allaart: Wat is dan het verschil?
Hans: Dat eenvoud voor mij geen ideaal is om na te streven en geen maatstaf om mijn spirituele vooruitgang aan af te meten.
Allaart: Waarom zou je ingewikkeld doen als het eenvoudig kan?
Hans: Omdat je geen keus hebt? Ik weet niet of het je weleens opgevallen is, maar zelfs de gewoonste zaken zijn onthutsend complex. Een haar, ademhalen, een blik, een druppel bloed, een woord, een aanraking, een boom, een kachel, een virus – je wil niet weten hoe ingewikkeld die dingen zijn, wat er allemaal bij komt kijken.
En ik zou verdomd niet weten waarom je al “als je wakker wordt kans moet zien om niks te zijn.” Ingewikkeld gedoe, dat moet wel mislukken, lijkt mij, en dat doet het dus ook, keer op keer. Maarten kon het niet en jij kan het niet.
Allaart: Hoe doe jij dat dan?
Hans: Zelf sta ik ’s ochtends gewoon op. Kan ik je aanraden. Is nog nooit misgegaan.
Boeddhisten zijn revolutionairen
Allaart: Zo kom je er niet.
Hans: Ik hoef nergens heen.
Allaart: Zen is een levenslange praktijk.
Hans: Dat heb ik nooit begrepen.
Allaart: Wat niet?
Hans: Waarom zen een levenslange praktijk zou moeten zijn. Dat krampachtig gedoe, dat terminale streven naar eenvoud, spontaniteit, authenticiteit, deugdzaamheid en openheid, naar metta, karuna, mudita en upekkha.
Allaart: Wat een negatieve voorstelling van zaken.
Hans: Negativiteit maakt deel uit van de dharma. ‘Leven is lijden’, heet het volgens de eerste Edele Waarheid. Daarmee is de toon gezet.
Allaart: De eerste Edele Waarheid is er één van vier. De vier Edele Waarheden vormen maar een fractie van de leer.
Hans: Hoeveel ze ook leren, boeddhisten zijn nooit tevreden. Van de eerste eeuwige beginner tot de laatste dalai lama. Ik ken geen enkele uitzondering. Alles en iedereen moet anders. Jijzelf bijvoorbeeld, ben je tevreden met je leven? Eerlijk zeggen.
Allaart: Nee.
Hans: Ken jij een tevreden boeddhist? Eerlijk zeggen.
Allaart: Nee.
Hans: Boeddhisten zijn voertuigen van onvrede. Utopisten en revolutionairen. Zelfverbeteraars en wereldverbeteraars, het is gewoon nooit goed.
Allaart: Mahayana, het grote voertuig.
Hans: Alleen is er volgens datzelfde mahayana geen zelf om te bevrijden, geen geest om te temmen, geen wezen om te verlossen en geen wereld om te verbeteren. Alles ontstaat, bestaat en vergaat immers afhankelijk van al het andere.
Allaart: Ja, dat is wel een beetje tegenstrijdig.
Volgende keer beter
Hans: Boeddhisten streven het onmogelijke na en sporen anderen aan het onmogelijke na te streven. Op hun kussentje en in hun engagement. Hoe zou dat niet tot chronische onvrede kunnen lijden?
Allaart: Het onmogelijke?
Hans: Onbeweeglijk zitten met je aandacht eenpuntig op je ademhaling gericht, om na iedere sessie vast te moeten stellen dat het je weer niet gelukt is.
Volgende keer beter.
Onoplosbare raadsels oplossen, om bij iedere daisan vast te moeten stellen dat je er weer naast zit.
Volgende keer beter.
De Grote Weg gaan zonder enige verwachting, om na iedere oefening vast te moeten stellen dat je nog steeds op satori hoopt.
Volgende keer beter.
Spontaan proberen te zijn en telkens weer moeten vaststellen dat je spontaniteit gespeeld is.
Volgende keer beter.
Authentiek proberen te zijn en telkens weer moeten vaststellen dat je authenticiteit gewild is.
Volgende keer beter.
Alles met volle aandacht willen doen, en steeds weer afgeleid raken.
Volgende keer beter.
Iedere ochtend je beloften bevestigen, om ’s avonds toe te moeten geven dat je ze alweer gebroken hebt.
Volgende keer beter.
Alle voelende wezens willen bevrijden terwijl je jezelf nog geen minuut met rust kunt laten.
Volgende keer beter.
Er is altijd een volgende keer, menen ze, het kan altijd beter, geloven ze, en daarom hebben boeddhisten levens lang.
Allaart: Misschien is het ons daar wel om te doen. Uit angst voor de leegte van een voortijdig voltooid leven.
Hans: Mijn leven is al tien jaar voltooid. Eenvoudiger wordt het niet.
De balans tussen het Grote Mysterie en het dagelijks leven
Allaart: Heb jij de balans bereikt tussen het Grote Mysterie en het dagelijks leven waar Maarten Houtman naar verwijst?
Hans: Als je het dagelijks leven zoekt vind je een mysterie, als je het mysterie zoekt vind je het dagelijks leven. Wat maakt het dan uit?
Allaart: Voor jou is er geen verschil tussen het dagelijks leven en het Grote Mysterie?
Hans: Voor mij is er geen dagelijks leven en geen Groot Mysterie. Daarmee stort het hele denksysteem in waarbinnen het zogenaamd gewone en het zogenaamde Andere als afzonderlijke entiteiten verschijnen, uit balans raken en weer in balans moeten worden gebracht.
Allaart: Zonder entiteiten geen balanceeract.
Hans: Dat is pas balans.
Allaart: Bedoel je dat het gewone en het Andere in werkelijkheid leeg zijn?
Hans: Misschien zijn ze reëel, misschien zijn ze illusoir, misschien zijn ze leeg, misschien vormen ze een ondeelbaar geheel of een eenheid of de keerzijden van een munt, misschien zijn het allemaal maar woorden, hoe stel je zoiets vast?
Allaart: Ik heb geen idee.
Hans: Nou, ik ook niet. Vandaar dat “die aandacht (…) waarin dat Andere mee kan spelen” op mij gezocht overkomt. Bedacht. Een trucje, zou jij zeggen. Dat gedoemd is om te mislukken, want “vaak is er die aandacht niet”, geeft Maarten zelf toe. Zelfs niet na een zenpraktijk van een halve eeuw, en wie kan daarop bogen.
Zen als niet-weten
Allaart: Begrijp ik het goed dat zen voor jou een truc is?
Hans: Dat begrijp je verkeerd. Zen is voor mij niet-weten. Niet-weten is toegeven dat je het niet weet in plaats van doen alsof je het weet. Juist geen truc dus, tenzij je doet alsof je niet weet.
Allaart: Zen heeft voor jou niets te maken met eenvoud, balans, spontaniteit, authenticiteit, volmaaktheid, aandachtigheid en overgave?
Hans: Alleen indirect, voor zover ze op natuurlijke wijze voortvloeien uit agnose. Niet als ideaal.
Allaart: Heb jij iets tegen idealen?
Hans: Dat zou het volgende ideaal zijn.
Allaart: Maar voor jou hoeft het niet.
Hans: Ik weet alleen maar niet.
Allaart: En dat kun je iedereen aanraden.
Hans: Ik kan niemand iets aan- of afraden. Anders dan Houtman snap ik er geen hout van.
Allaart: Wou jij de nestor van de Nederlandse zenbeweging naar de kroon steken?
Hans: Dat ik voor eeuwig in Zijn Schaduw mag staan.
Allaart: Als iemand die wel zijn aandacht op het Grote Mysterie gericht weet te houden, bedoel ik.
Hans: Ik zit er middenin, wat valt er te richten.
Allaart: Je bent het zelf.
Hans: Ik maak er deel van uit, als je dat bedoelt. Over het zelf heb ik niets te melden.
Allaart: Jijzelf bent het Grote Mysterie.
Hans: Alles is mij een raadsel, als je dat bedoelt. Ik ben geen mysticus of mystagoog.
Allaart: Ik blijf het een raar verhaal vinden.
Hans: Eenvoudiger kan ik het niet maken.
Allaart: Toch bedankt.
Hans: Volgende keer beter.
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie. Illustraties Lucienne van Dam