Zender zonder zen-ding
Wie de stilte niet verdraagt, zoals ik, stemt af op een zender. Sommigen willen hun leven lang dezelfde zender horen, anderen steeds een andere, maar dat dondert niet. Wij zijn ontvangers, die zorgvuldig de stilte mijden.
Zelf voel ik me tegenwoordig het meeste thuis in de ruimte tussen de zenders. In de tussenruimte. Ik stem af op de ruis. Op het ruisen van de kosmos, het ruisen van de ether, het ruisen van de zee, het ruisen van de bomen, het ruisen van het verkeer, het ruisen van mijn hart, het ruisen van mijn bloed, het ruisen van mijn adem. Maar bovenal op het ruisen van mijn geest. Het ruisssen van mijn geesst. Agnose. Stiltesurrogaat, welluidender dan het origineel.
Komt er een zender bij die de ruis overstemt dan stem ik opnieuw af op de ruis. Ruis uit de onmetelijke tussenruimte die iedere nieuwe zender moeiteloos overstemt. Er komen steeds meer zenders bij, dus ik blijf afstemmen om de stemmen te overstemmen. Zender, ruis, zender, ruis, zender, ruis.
In de ruis hoor je allemaal stemmen, maar ze zijn niet te verstaan. Als je veel naar ruis luistert leer je niet de stemmen te ontcijferen, integendeel: je begint onwillekeurig mee te babbelen. Onverstaanbaar, zonder iets of niets te zeggen. Je begint mee te ruisen. Als vanzelf. Resonerend met jezelf.
Je wordt een zender, afgestemd op je eigenfrequentie. Een zender in de tussenruimte. Een zender van ruis. Woordgeworden ruis in mijn geval, maar – ruis. Stiltesurrogaat in de vorm van een dwaaltekst genaamd Thuis in de ruis. Stiltesurrogaat in de vorm van een website, een boek, stukjes in een tijdschrift of een krant, meanderende gesprekken zonder kop of staart, zonder premissen of conclusies. Ik geef ze prijs zonder spijt aan de vergetelheid. Ik ben een zender die ruis uitzendt.
De ene ruis is de andere niet. De ruis van mijn lief is de mijne niet, de mijne is de jouwe niet. Wie zelfruisend is geworden, klinkt alleen nog als zichzelf. Hij resoneert met zichzelf. Hij hoeft nergens meer op af te stemmen. Hij hoeft niemand meer te overstemmen. Hij babbelt zonder babbels als een beekje in een bos.
Stem voor de verandering eens af tussen de zenders, maakt niet uit waar. Ergens in die kakofonie van gelijkaardige onklanken sist je eigen ruis. Witte ruis, bruine ruis, roze ruis, ruis in alle kleuren van de regenboog, ruis in vijftig tinten grijs – het maakt niet uit. Ruis is ruis. Ruis is pluis. Ruis is thuis.
Ssssssssssssssssssssssssssssst.
Ontvang je mij?
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie. Illustraties Lucienne van Dam