Vandaag was ik zo blij dat ik leefde. Niet dat ik andere dagen somber ben, maar dan besef je niet zo dat je leeft door de drukte van alledag. Het was eigenlijk helemaal geen bijzondere dag, qua dingen doen of emoties. Ik had een route door Bunkerstad uitgestippeld die mij naar leuke mensen leidde. Ik begon mijn tocht vanmiddag in een wietshop op Zuid waar ik medicinale hennepolie tegen lichamelijk ongemakken kocht. De verkoper adviseerde mij over het aantal in te nemen druppels en gaf me ook een hennepolielolly mee. Hij moest grinniken toen hij mij de lolly gaf, ik ook.
Ik had eigenlijk een hele andere route willen nemen naar Zuid, door de Maastunnel. Maar ik liet de keus aan de TomTom, die mij over een snelweg en door de wijk Feijenoord leidde. Ik reed langs de Kuip, het stadion van de voetbalclub Feyenoord, het mooiste stadion van de hele wereld. Terug reed ik wel door de Maastunnel, onder de Maas, altijd een hele ervaring. Bij Dennis at ik twee broodjes. Vandaag noemde hij me geen ‘baas’ maar vertelde hoeveel hij van zijn vrouw houdt. Ik ken zijn vrouw, ik zou ook van haar houden als ik haar partner was. Een man in uniform van de Havendienst en ik luisterden vol aandacht naar Dennis. Op een parkeerplaats langs de Maas- watertaxi’s scheurden over het water, at ik de broodjes op. Ze smaakten als nooit tevoren.
En bij Appie, waar ik meel en zo kocht voor de appelbeignets die ik zaterdag ga bakken- de lekkerste van heel Bunkerstad, kocht ik een straatmagazine bij mijn grote vriend de verkoper. We lachen naar elkaar, schudden handen en hij informeerde of ik leuke kerstdagen heb gehad. Ik haat die opgedrongen en opgelegde dagen en hij zei het wel te begrijpen. Toen ik Appie verliet droeg ik bij aan de verkoop van zijn magazines. Voor ik de auto startte was zijn kruk in de hal bij Appie al leeg. Klaar naar huis, zeggen ze in de haven.
Bij de Kloosterbunker liep de troep ganzen, druktemakend in het gras. Een Bunkerbewoner hield de haldeur voor mij open. Mooie boodschappenkar heb jij, zei hij. Ja, een Clax, vroeger sjouwde ik me de blubber met die boodschappen, antwoordde ik. Mooie dag nog, zei ik tegen de man, toen ik de lift uitstapte. Mooie dag, zei de man. En dat was het.